8215
waardoor de beide Centrale instellingen van Roermond en
Eindhoven zich steeds nauw tot elkander hebben aangetrok
ken gevoeld.
Gemeenschappelijk zijn de herinneringen aan personen en
aan activiteit in het verleden; gemeenschappelijk zijn ook de
zorgen voor de toekomst van de Limburgse boer en tuinder
en hun instellingen van allerlei aard.
J. Truyen, de vader van de Limburgse boerenbeweging,
stond ook aan de wieg van de Centrale Bank. Hij was lid van
de eerste Raad van Toezicht van de Centrale Boerenleen
bank, die op het einde van 1898 werd opgericht en had een
groot aandeel in de oprichting van boerenleenbanken in
Limburg naast de toenmalige kapelaans van der Marck en
Souren. In 1902 werd de boerenkoning opgevolgd door zijn
zoon Mr. P. Truyen, die sindsdien in diverse tuncties bij de
Centrale Bank tot heden toe telkens opnieuw de begin
selen en het voorbeeld van zijn Vader getrouw aan be
stuursleden en directie van de Centrale Bank voorhield, dat
het naar het woord van Van der Marck „noodzakelijkerwijs,
uit de natuur der zaak de taak is van de boerenleenbank om
de boerenbond steun en kracht te verlenen".
Gemeenschappelijk zijn ook de herinneringen aan zoveel
gemeenschappelijk ondernomen activiteiten. Bij wijze van
voorbeeld slechts moge worden gewezen op de ontwikkeling
van de economische instellingen van de L.L.T.B., de uitgele
zen schare van hulptroepen rondom de standsorganisatie, in
welker financiering zowel in verleden als in het heden de
Centrale Bank een aanzienlijk aandeel had.
Gemeenschappelijk zijn ook de zorgen voor de toekomst.
Zorgen in het organisatorisch-sociaal vlak, waarin beide or
ganisaties geconfronteerd worden met het vraagstuk van een
zich snel ontwikkelende industrialisatie, waardoor meer en
meer hef levensbeeld van het Limburgse gewest wordt be
ïnvloed. Zorgen ook in het economische en financiële vlak,
waarin wij staan voor financieringsvraagstukken, die samen
hangen met de intensivering zowel van het boeren- en tuin-
dersbedrijf als van de bedrijven der economische instellin-