8243
inkomen per persoon te bereiken. Dit probleem is in de laat
ste jaren hierom zo nijpend geworden, omdat de oppervlakte
woeste grond in de periode 19001940 zö snel is afgeno
men, dat er nu maar heel weinig meer te ontginnen valt. De
mogelijkheid, welke er 20—40 jaar geleden bestond, tot vor
ming van tal van nieuwe bedrijven, terwijl de gemiddelde
oppervlakte per bedrijf toch nog toenam, is voor ons land
nu voorgoed voorbij. Zulks houdt in, dat vele kinderen van
boeren in de landbouw, althans in ons land, straks geen
plaats zullen kunnen vinden en dus zullen moeten emigreren
of een niet-agrarisch beroep zullen moeten kiezen.
Zeer zeker kan door een betere intensievere bedrijfsvoe
ring op een groot aantal niet al te kleine bedrijven nog veel
bereikt worden, doch dat neemt niet weg, dat een groot aan
tal jongeren de landbouw zullen moeten verlaten. Bij hef
streven naar een oplossing van dit vraagstuk zullen echter
de sociaal-economische, maatschappelijke en godsdienstige
waarden van een talrijke zelfstandige landbouwbevolking
niet uit het oog verloren mogen worden.
Het rapport wijdt aan deze waarden nagenoeg geen aan
dacht, doch bevat tal van waardevolle gegevens, conclusies
en suggesties, al valt op sommige hiervan nog wel iets aan
te merken. De landbouworganisaties zullen er goed aan doen
bijzondere aandacht te besteden aan dit rapport om mede
aan de hand hiervan te kunnen komen met voorstellen, welke
leiden zullen tot een verbetering der positie van de kleine
boerenstand in ons land.
RECHT EN WET.
Premie- en credietverlening voor verbetering van de be
drijfsvoering.
De uitvoering van de regeling betreffende de besteding
van de 25 millioen gulden, welke uit de tegenwaarde-reke
ning van de Marshall gelden voor land- en tuinbouw zijn ter
beschikking gesteld, is sedert het laatste artikeltje, dat hier
aan werd gewijd (zie de Mededelingen van Juni l.l. blz.
8166 en vlg.) voorgoed op gang gekomen.
Door de Regering is n.l. op 21 Juni 1951 tot oprichting