8236 bij De Nederlandsche Bank te vervangen, heeft dan ook geen reële betekenis, indien liquiditeitsvoorschriften zouden wor den gegeven, zoals b.v. in België bestaan, alwaar wordt ge gaan tot 65°/o van de aan banken toevertrouwde gelden. Wij zouden nog eraan willen toevoegen, dat juist een uitvinding als deze kennelijk verband houdt met de openbare discussies in het jongste verleden en erop duidt, dat ook quantitatieve bedrijfsvoorschriften voor het bankwezen nog geenszins naar inhoud zijn gerijpt om reeds in de definitieve wettelijke rege ling te worden opgenomen. Volgens de nadere toelichting in de Memorie van Antwoord zou met de uitdrukking „bepaal de onderdelen dier middelen (liquide middelen)" worden bedoeld, dat de algemene voorschriften ook kunnen inhou den dat de credietinstellingen een bepaald deel van de hun toevertrouwde gelden in de vorm van kasmiddelen en/of in tegoed bij De Nederlandsche Bank moeten aanhouden. In dien hieruit moet worden afgeleid, dat het inderdaad nimmer in de bedoeling zou liggen ook quantitatieve bedrijfsvoor schriften te maken met betrekking tot het doen aanhouden van schatkistpapier door de banken, dan heeft de geopende optie ook geen zin en zou de vermelding van „bepaalde onderdelen van liquide middelen" kunnen vervallen. Aldus is geschied in het overeenkomstige artikel van het wetsont werp van de Commissie, waarin uitdrukkelijk is opgenomen, dat liquiditeitsvoorschriften betrekking kunnen hebben op de minimale omvang der kasmiddelen, waardoor het stelsel van verplichte minimum kasreserves, waaraan blijkbaar door De Nederlandsche Bank wordt gehecht, met name in de wet wordt verankerd. Voorts is het van belang, dat is geschrapt de mogelijkheid om bedrijfsvoorschriften te geven ten aanzien van een mini mum debetrente of een maximum creditrente. Tenslotte is uitdrukkelijk opgenomen, dat bedrijfsvoorschrif ten slechts kunnen worden gegeven door De Nederlandsche Bank na de representatieve organisaties van het bankwezen te hebben gehoord. Al is dus ook met betrekking tot artikel 10 aan enige be zwaren van de Kamer, van het bedrijfsleven en van het bank-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1951 | | pagina 26