8234
het waarschijnlijk voorshands niet beter vergaan. Is dit geen
afdoend argument om de wettelijke regeling van deze ma
terie aan te houden tot een beter inzicht in de verhoudingen
is verkregen en we economisch gezien beter weten waaraan
we toe zijn, dan thans het geval is. Wie zal ons zeggen wel
ke economische evenwichtspositie ons wacht na de zeeën
van economische en sociale moeilijkheden, die wij waar
schijnlijk nog doormoefen?
Na hef voorgaande behoeft het weinig betoog, dat wij
voor ons de voorkeur geven aan de oplossing, neergelegd
in het wetsontwerp van de Commissie. Daarin vindt men
een afzonderlijk hoofdstuk gewijd aan „Voorschriften betref
fende de bedrijfsvoering". De Nederlandsche Bank krijgt
daarin bevoegdheden om bedrijfsvoorschriften te geven ter
handhaving van solvabiliteit en liquiditeit van de credietin-
stellingen. Dergelijke bedrijfsvoorschriften kunnen door de
Kroon worden goedgekeurd en hebben alsdan rechtskracht,
indien de Bankraad ten aanzien van de vast te stellen voor
schriften, in overeenstemming met de door de Bankraad als
representatief erkende vertegenwoordiging van de betrok
ken groep van het credietwezen, aan de Minister van Finan
ciën gunstig heeft geadviseerd. Door deze procedure is vei
lig gesteld, dat bij toepassing van deze regeling de te geven
bedrijfsvoorschriften het kader van solvabiliteit- en liquidi-
teifsbelangen van het credietwezen niet zullen overschrijden.
Daarnaast is in een afzonderlijk artikel een regeling neerge
legd voor de bijzondere economische omstandigheden van
dit ogenblik; daarin wordt De Nederlandsche Bank de be
voegdheid toegekend ook buiten het hiervoor genoemde
kader algemene voorschriften betreffende beperking van
credietverlening door credietinstellingen te geven, indien
buitengewone omstandigheden zulks noodzakelijk maken.
Wordt daarvan gebruik gemaakt, dan dient binnen 3 maan
den na goedkeuring van dergelijke voorschriften door de
Kroon, een ontwerp van wet te worden ingediend, houdende
de verklaring, dat buitengewone omstandigheden verder
gaande maatregelen van beperking van credietverlening door
credietinstellingen noodzakelijk maken, alsmede de bepaling
van de duur, waarvoor deze verklaring geldt.