8231 op de solvabiliteit en liquiditeit van de credietinstellingen dan wel gericht is op algemeen economisch ot monetaire doeleinden. Evenals de registratie is het technisch toezicht als het ware de basis, waarop de tinanciële overheden mid dels bedrijfsvoorschriften liquiditeits- en solvabiliteitsbelan- gen en zonodig algemeen economische belangen kunnen behartigen. Indien in de Memorie van Antwoord wordt op gemerkt, dat de bedrijfsorganen de verantwoordelijkheid voor hef algemeen economisch en monetair toezicht niet wensen over te nemen, zoals b.v. blijkt uit het adres van de beide Centrale landbouwcredietbanken, dat terzake van het wetsontwerp aan de Tweede Kamer is aangeboden, dan is o.i. toch in het nieuw- artikel 9 een minder juiste conclusie uit het request van de beide Centrale Banken neergelegd. Inderdaad komt men in dit request de zinsnede tegen, dat voor de algemeen economische reglementering de verant woordelijkheid geheel bij de overheid zou moeten blijven. Daaraan gaat echter vooraf een beschouwing, waarin met veel nadruk wordt gevraagd, in het wetsontwerp wel te on derscheiden tussen een toezicht in de hiervoor bedoelde technische zin enerzijds en een reglementering, waarmede is bedoeld het geven van bedrijfsvoorschriften aan de crediet instellingen. Alleen voor de op algemeen economische en monetaire belangen afgestemde bedrijfsvoorschriften, zou, aldus was de zin van het request van de landbouwcrediet banken, de verantwoordelijkheid bij de overheid moeten blijven. Op het request van de beide Centrale Banken kan derhalve naar onze mening geen beroep worden gedaan om in artikel 9 een onderscheid te maken tussen een op solvabi liteit en liquiditeit afgestemd „technisch" toezicht en een al gemeen economisch toezicht, mits slechts de reglementerings bevoegdheden van het technisch toezicht worden losgemaakt en als een afzonderlijke bevoegdheid, alleen De Nederland- sche Bank toekomende, worden geregeld. Indien men in de Memorie van Toelichting leest, welke de rechtsgrondslag is van de verordende bevoegdheden van De Nederlandsche Bank, dan spreekt het vanzelf, dat deze niet ook door de bedrijfsorganen kunnen worden uitgeoefend. Komt derhalve de verordende bevoegdheid van de wet alleen aan De Ne derlandsche Bank toe, zulks laat onverlet de statutaire be voegdheden op het stuk van het geven van bedrijfsvoor-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1951 | | pagina 21