8227 bouwcredietbanken worden ingeschreven. De wettelijke twij- tel omtrent de positie van de landbouwcredietbanken is daarmede opgeheven. Hierbij komt echter nog een andere vraag om de hoek kijken, nl. of het onderbrengen van de beide Centrale Ban ken enerzijds en van de aangesloten boerenleenbanken an derzijds in verschillende afdelingen van het register de mo gelijkheid zou uitsluiten, dat straks, indien De Nederlandsche Bank bedrijfsvoorschriften gaat maken voor de landbouwcre dietbanken, deze ook het geheel van Centrale Bank en boe renleenbanken zouden kunnen betreffen. In menig van ons uitgaand geschrift hebben wij met klem van reden naar voren gebracht, dat geen twijfel erover mocht bestaan, dat bedrijfs voorschriften, indien zij ook voor het landbouwcrediet ko men te gelden, eventueel het geheel van Centrale Bank en boerenleenbanken, dan wel het geheel van boerenleenban ken alleen, zouden moeten kunnen omvatten. Wij meenden, dat hiervoor een uitdrukkelijk wetsvoor schrift nodig zou zijn, vooreerst, omdat de structuur van de wet nu eenmaal ervan uitgaat, dat de boerenleenbanken in dividueel onder de regeling van de wet vallen, voorts omdat de collectiviteit van Centrale Bank en aangesloten boeren leenbanken dan wel de collectiviteit van aangesloten boeren leenbanken alleen nu eenmaal geen juridische persoon is en tenslotte omdat het wetsontwerp Centrale Banken enerzijds en boerenleenbanken anderzijds in verschillende afdelingen van het register onderbrengt. Het wetsontwerp spreekt van algemene voorschriften terzake van de bedrijfsvoering van „geregistreerde credietinstellingen". Als zodanig kent ech ter het wetsontwerp alleen individuele boerenleenbanken en individuele Centrale Banken en niet de collectiviteit. Wie er mede bekend is van hoeveel belang een dergelijke regeling waarbij aangesloten boerenleenbanken als één organische eenheid kunnen worden genomen, gebleken is bij de toepas sing van de credietbeperkingsmaafregelen, waarover elders in dit nummer wordt gehandeld, zal kunnen begrijpen hoeveel gewicht wij hechten aan een duidelijke uitspraak van de wet gever op dit punt. Wij blijven dan ook van mening, dat het de voorkeur zou verdienen, dat een voorschrift zou worden

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1951 | | pagina 17