8183 „Waf de organisatie van het toezicht betreft, vroegen de eerder aan het woord zijnde leden zich allereerst af, of het stelsel van het ontwerp, waarbij behoudens uitzonderingen alle crediefinstellingen door De Nederlandsche Bank worden geregistreerd, niet beter te vervangen waren door een stel sel, waarbij alleen die instellingen voor registratie door De Nederlandsche Bank in aanmerking zouden komen, die niet zijn aangesloten bij of zich onder toezicht stellen van een terzake erkend bedrijfsorgaan. De bedrijfsorganen zouden dan de eerst aangewezenen zijn om, met inachtneming van centrale aanwijzingen, het toezicht uit te oefenen. Zeker wat de blijvende regeling betreft, zouden deze leden de voor keur geven aan een stelsel, dat in de lijn van de publiek rechtelijke bedrijfsorganisatie het bedrijfsleven zelf inschakelt als de eerst aangewezenen terzake van bedrijfsregelingen boven het stelsel, waarbij een orgaan van de centrale over heid voorop gaat en het bedrijfsleven zelf alleen wat te zeg gen heeft bij de gratie van de centrale overheid". Ook over de regeling van het beroep is de Kamer geens zins te spreken: „Opgemerkt werd, dat beroep tegen beslis singen van De Nederlandsche Bank op de Kroon in ons Staatsrecht geen waarborg kan opleveren tegen het misbruik of onjuist gebruik van haar bevoegdheden door de Bank, d.w.z. de Minister van Financiën, omdat de beslissingen der Kroon in laatste instantie uitsluitend worden gedekt door diens verantwoordelijkheid". En even verder zegt hef Voor lopig Verslag: „Een ongeëvenaarde machtsconcentratie wordt gelegd in handen van de Minister van Financiën en onder zijn super visie staan de organen, zonder reële be roepsmogelijkheid. Dat de afdeling geschillen van Bestuur van de Raad van State wordt uitgeschakeld, betekent immers het ontbreken van een objectieve instantie, terwijl zodoende bovendien hef openbaarheidsbeginsel wordt prijs gegeven". Aan de artikelsgewijze behandeling ontlenen wij nog het navolgende. Artikel 1: „Herinnerd werd aan de suggestie door vele leden gedaan bij de algemene beschouwing, om alleen de crediefinstellingen, welke niet zijn aangesloten bij een be-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1951 | | pagina 9