8178 daf het bedrijfsleven in de Overheid moet kunnen stellen, een schade, welke had kunnen worden vermeden". Het lijdt geen twijfel, dat beide hiervoor aangehaalde ali nea's, waarmede het Voorlopig Verslag begint, de weerslag zijn van de opmerkingen van ALLE fracties in de Tweede Ka mer. Geen enkele fractie derhalve heeft nagelaten om de Re gering onder de aandacht te brengen, dat het volstrekt on juist' moet worden geacht, dat terzake van het Wetsontwerp tot Toezicht o|J het Credietwezen niet tevoren overleg met de naast betrokken bedrijfsgroepen had plaats gevonden. Zulks kan nauwelijks klemmender aan de Regering worden medegedeeld, dan zoals thans in het Voorlopig Verslag van de Tweede Kamer is geschied. Vervolgens komen de verschillende fracties aan het woord om haar mening te zeggen over de „noodzaak en urgentie van de regeling". De „vele leden", die allereerst aan het woord komen, klaarblijkelijk is dit de K.V.P.-fraclie, betogen, dat zij met het adres van de Nederlandse Bankiersvereniging van oordeel zijn, dat een noodvoorziening in de huidige om standigheden niet kan worden gemist, zulks zowel ter be perking van de credietverlening aan hef bedrijfsleven als om het hoofd te kunnen bieden aan de huidige financieringsmoei lijkheden van de overheid. Daarbij zouden zij gaarne zien, dat de afpaling van de bevoegdheden, vereist voor een noodvoorziening enerzijds en voor een blijvende regeling anderzijds, zou behoren tot onderwerpen van het overleg, dat zij alsnog gaarne, gelijk hiervoor reeds gezegd, door de Regering met het naast betrokken bedrijfsleven gevoerd zouden zien. Zowel door deze als door vele andere leden wordt de vraag gesteld welke feiten en omstandigheden aanleiding hebben gegeven tot de invoering van de credietbeperkings- maatregelen en welk effect de geldende regeling sorteert, alsmede welk standpunt de daarbij betrokken credietinstel- lingen terzake van deze credietbeperkingsregeling innemen. Het behoeft nauwelijks te worden vermeld, dat wij het ant woord van de Regering op deze vraag met grote belangstel ling tegemoet zien.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1951 | | pagina 4