8177 mende meningen en opvattingen, is het de Kamer niettemin gelukt om het wetsontwerp in een zeer overzichtelijk stuk te behandelen. Alle hulde aan onze volksvertegenwoordiging, die heett klaargespeeld om op zo korte termijn de in de be volking en in het bedrijfsleven levende gedachten over het wetsontwerp ter kennis van de Regering te brengen in een voorlopig verslag, dat uitmunt door overzichtelijkheid van het geheel en puntigheid van de geplaatste suggesties en op merkingen. Tot onze spijt kunnen wij niet eraan denken om dit belang rijke 23 pagina's tellende stuk geheel in onze Maandelijkse Mededelingen op te nemen. Het zou anders buitengewoon interessante lectuur voor onze lezers zijn geweest. Wij kun nen niet eens alle naar voren komende meest gewichtige beschouwingen hier overnemen; wij moeten in hoofdzaak volstaan met vooral die gedeelten uit het Voorlopig Verslag over te nemen, die rechtstreeks betrekking hebben op het landbouwcredietwezen. Wij zullen daarbij zoveel mogelijk het Voorlopig Verslag op de voet volgen. Indrukwekkend is reeds de aanhef van het Voorlopige Verslag, waarin de voorbereiding van de regeling wordt be sproken: „Algemeen werd betreurd", aldus vangt het Voor- lopig Verslag aan, „dat de Regering bij de voorbereiding van de onderhavige, ver strekkende wetsvoordracht geen overleg heeft gepleegd met de organisaties van de verschil lende groepen van credietinstellingen, welke daarbij zijn be trokken. Men zag hierbij uiteraard niet over hef hoofd, dat de Regering wel de adviezen heeft ingewonnen van de Bank- raad en van de S.E.R., maar men had ervan kennis genomen, dat de Bankraad in zijn rapport eveneens heeft aangedron gen op het vragen van advies aan de betrokken bedrijfsorga nisaties. In de Memorie van Toelichting wordt met geen woord toegelicht, waarom de Regering hieraan geen gevolg heeft gegeven. Voorts wees men erop, dat een regelmatig en nuttig overleg tussen de Overheid respectievelijk De Ne- derlandsche Bank en de bedrijfswereld van het geld- en cre- dietwezen sinds jaar en dag heeft plaatsgevonden en dat de verbreking dezer gewoonte bij de voorbereiding van hef wetsvoorstel schade heeft toegebracht aan het vertrouwen,

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1951 | | pagina 3