8207 zijn we het eens. Over de organisatiekwestie zijn we het ab soluut niet eens. Deze kwestie was ook voor Mr. van Campen een verrassend probleem. Hierover is het laatste woord nog niet gesproken, hopelijk ook niet in onze rubriek. De korte voordracht over het geld van de collega uit Nijmegen heb ben we inderdaad gehoord. Want, zoals U hierboven al ge zien hebt, we waren ook op „Ons Erf" en we liepen niet het minste risico, omdat ons uiterlijk ver achterblijft bij ons innerlijk, met andere woorden: omdat ons stoffelijk omhulsel en het daarboven gehangen confectiepakje niet doen ver moeden dat daar die onbekende redacteur in zit. KASSIER-REDACTEUR. CIRCULAIRE No. 404 dd. 12 JUNI 1951 t/m CIRCULAIRE No. 410 van 3 JULI 1951. Achtereenvolgens wordt behandeld: in circulaire no. 404: Inlichtingen ten behoeve van de Na tionale Spaarraad over hef schoolsparen: in circulaire no. 405: de behandeling van de uitkeringslijs- ten door de boerenleenbanken wegens de toegekende mo- lestschade door het A.P.M.; in circulaire no. 406: het door beide Centrale Banken in gezonden request inzake het Ontwerp van Wet tot toezicht op het Credietwezen; in circulaire no. 407: de invulling van de maandstaat inge volge Algemene Vergunning no. 40 D en de inzending daar van per 30 Juni 1951 in circulaire no. 408: de mogelijkheid tot verkoop van ze gels ten behoeve van het Sociaal Fonds Bouwbedrijf; in circulaire no. 409: het nieuwe model dagafschrift en de daarvoor te gebruiken nieuwe map; in circulaire no. 410: (rente VI): de wijziging, ingaande 1 Juni 1951, in het rentetarief op Nederlandsche Bankrekening en in de debetrente bij de Centrale Bank en de verhoging

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1951 | | pagina 33