8204 en deviezen van de C.C.B., hield een inleiding over beide onderwerpen. Moeilijk toegankelijk voor ons kassiers, omdat 't geen dingen van alle dag zijn, maar geduldig aangehoord omdat het nu eenmaal nodig is ook hiervan zijn weetje te weten. De Zondagavond heeft een feestelijk cachet. Daar komt de dorpsfanfare van Berg en Dal ons een serenade brengen en de klanken van het koper bereiken ons reeds lang voordat de muzikanten in zicht zijn. Prettig wordt er geconcerteerd in de open lucht vóór het oude landhuis, tot groot genoegen van de meesten onzer. Als de tanfare vertrokken is, wordt het musiceren voortge zet, nu in de stemmige recreatiezaal, waar kapl. Miedema ons met enkele zijner pupillen vergast op enkele fraaie compo sities van oude componisten. Schoon klinken de blokfluiten, guitaar en viool in kleine ensembles, als zij een Menuet, Sa rabande of Gavotte verklanken. Deze simpele huismuziek, vertolkt door jeugdige amateurs, vermag ons meer te boeien dan de uitgekookte techniek van geraffineerde beroepsmu sici in moderne muzikale ontsporingen. Tanny de Groot brengt ons enkele voordrachten, met de allure en expressie van de echte kunstenares. Haar optreden valt erg in de smaak en wordt met een welgemeend applaus beloond. De collega van Mierlo luistert met intens genoegen. Kenner als hij is, merkt hij op, als Tanny de Groot een voor dracht aankondigt waarvan de auteur onbekend is, „Zegt U het maar op, dan weten wij het wel". Het officieel gedeelte van het programma is nu ten einde en de Heer van Steen meent dat dit moet worden gevierd met enig geestrijk vocht. Als hij hiervoor gezorgd heeft, blijkt het dat de dorst aanzienlijk groter is dan hij heeft be rekend, doch geen nood, we weten zelf de bierkelder ook te vinden. Het is niet zo vroeg meer op Maandagmorgen als de le gerstede wordt opgezocht. Van slapen komt echter niet veel, want enkele heren willen de collega van Mierlo beslist nog even met zijn bed ronddragen onder het zingen van „Zo gaat Jantje naar de bliksem toe". Om acht uur, hoe bestaat het, zitten allen weer fris en

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1951 | | pagina 30