8203
kele langslapers tegen. Het ontbijt is goed verzorgd en de
corvee valt mee, want we hoeven enkel wat bordjes op tatel
te zetten. Van de wandeling komt niet veel terecht. Een klein
gezelschap brengt een bezoek aan de uitzichttoren en amu
seert zich kostelijk over een verhaal van de gids.
Tegen elf uur krijgen we dan een geestdriftige en geestige
causerie van de heer Theo van Steen, leider van „Ons Erf",
die spreekt over „Crisis van het gezin" en dit doet met kleur
en verve voor een geboeid gehoor.
Het daarop volgende middagmaal is uitstekend van samen
stelling en gehalte en er wordt alle eer bewezen aan de
voortreffelijke kookkunst van de daarmede belaste personen,
die met hun lichamelijk voedsel evenveel succes boeken als
zij die ons geestelijk voedsel toedienen.
De autobustocht is voor degenen die de omgeving van
Nijmegen niet kennen zeer interessant. Van de „Holdeurn"
wordt gereden naar de grens te Wyler, vandaar naar het
Canadese kerkhof te Groesbeek, over de „Wolfsberg" naar
Mook en dan over Nijmegen, waar we de opbouw gede
monstreerd zien aan de oude St. Stevenstoren en het fraaie
raadhuis, via Beek-Ubbergen naar Berg en Dal terug.
Onder de maaltijd van zes uur houdt de heer Herder van
Nieuw-Heeten, de nestor-kassier van deze ploeg, een ver
vroegde afscheidsspeech. Op geestige wijze dankt hij de
C.C.B. voor het genomen initiatief en aardig is het als hij,
de inspectiedienst dankend spreekt over „het overeind zet
ten van cijfers die door de kassiers omver zijn gereden",
„inspectierapporten als een litanie van alle Heiligen", „week
ends die geen vijfde rad aan de wagen zijn", „Ons Erf" dat
een genadeoord is en Theo van Steen die de Primus inter
Pares is". In zijn dankwoord betrekt hij ook de staf in de
keuken, die zorgt dat „de leren lap niet uit de menageklep"
hangt en dat de gasten niet op hun tandvlees naar bed
hoeven".
Vóór de maaltijd heeft de kassier van Nijmegen nog even
achter het „schavotje" gestaan en gefilosofeerd over het
geld. En de heer Drs. Nijssen, chef van de afdeling effecten