8196 Wanneer de echtgenoten het volledig met elkaar eens zijn kan rustig worden aangenomen, dat de opnamen door de een geschieden met medeweten en goedkeuring van de an der, voorzover althans die goedkeuring is vereist en kan dus zonder bezwaar door de kassier aan de aanbrenger van het boekje worden uitbetaald. Ontstaat er echter onenigheid tussen man en vrouw, dan zal de man zelf moeten tekenen wanneer het om zijn eigen tegoed gaat en mogen de uitbeta lingen het ten name van de vrouw staande tegoed betreffen, nog alleen geschieden tegen kwijting van man en vrouw ge zamenlijk. Blijft het tegoed van man en vrouw als gevolg van tussen hen bestaande huwelijkse voorwaarden buiten de gemeen schap dan heeft dit bij overlijden van een der echtgenoten vanzelfsprekend fen gevolge, dat de kinderen als mede-erf genamen alleen recht kunnen doen gelden op het eventueel ten name van de overledene staande tegoed, terwijl de langstlevende zelf over het tegoed, dat hij op zijn eigen naam heeft staan ook na het overlijden van de echtgenoot geheel naar eigen inzichten kan blijven beschikken. In dit geval kunnen derhalve de kinderen op het tegoed van de langstlevende geen enkel recht doen gelden, zulks in afwij king van hetgeen geldt in het normale geval, dat man en vrouw in algehele gemeenschap van goederen getrouwd zijn. Een bijzondere situatie kan zich voordoen indien een eventuele onenigheid tussen man en vrouw zo hoog zou ge lopen zijn, dat een hunner de echtelijke woning verlaat en hef op een echtscheiding aanstuurt. De gemeenschap eindigt eerst wanneer de scheiding een feit is. De man kan dus, han gende het rechtsgeding, als hoofd van de gemeenschap blij ven voortgaan de saldi tegoed tot de gemeenschap beho rende te incasseren en daarvoor kwijting te geven, onver schillig of de gelden op zijn eigen naam staan ingelegd dan wel op naam van zijn vrouw. Om nu te voorkomen, dat de man van deze bevoegdheid zou gebruik maken om de gel den van de gemeenschap te verkwisten nog voordat zij ver deeld zijn, laat in een dergelijk geval de vrouw dikwijls z.g.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1951 | | pagina 22