8195
aan handen en tegen kwijting van de langstlevende alleen,
althans voorzover het ook op zijn naam is ingelegd.
Staat echter het tegoed ten name van de overledene zelt,
dan behoort de kassier voor uitbetaling steeds kwijting te
verlangen van alle erfgenamen resp. van hun gemachtigde.
Zolang de kinderen nog minderjarig zijn, treedt in hun
plaats op de langstlevende van de ouders, als zijnde van
rechtswege met de voogdij belast. Is nog geen enkel van de
kinderen meerderjarig, dan kan dus de langstlevende van de
ouders het tegoed evenzeer incasseren en kwijting daarvoor
geven als wanneer hij zelf enige erfgenaam zou zijn geweest.
Uit het feit, dat de kinderen bij het overlijden van een der
echtgenoten medegerechtigd worden in het tot de gemeen
schap behorende tegoed volgt tevens, dat zij bevoegd zijn
van de kassier inlichtingen te verlangen over de stand van
de betrokken rekening en over de mutaties, welke daarop
hebben plaats gehad. Blijkens de algemene bepalingen, wel
ke in de spaarboekjes staan afgedrukt behoeft de kassier bij
hef geven van die inlichtingen echter niet verder te gaan dan
tot de stand van de rekening op de dag van het overlijden.
Tegoed door de langstlevende eerst na het overlijden van
de echtgenoot verkregen, heeft nimmer deel uitgemaakt van
de gemeenschap, zodat de kinderen daarop als regel geen
enkel recht kunnen doen gelden. Het verdient daarom over
weging voor nieuwe inlagen die door de langstlevende der
ouders mochten worden gedaan om practische redenen een
nieuwe rekening ten name van de inlegger te openen, over
welke rekening de inlegger dan geheel naar eigen inzichten
mag beschikken.
Bestaan tussen man en vrouw huwelijkse voorwaarden dan
kan wel als regel worden aangenomen, dat een bij de Boe
renleenbank ten name van een der echtgenoten uitstaand te
goed privé bezit is van de rekeninghouder. Het gevolg hier
van is, dat wanneer in een dergelijk geval het tegoed op
naam van de vrouw is ingelegd, de man zonder medewer
king en goedkeuring van de vrouw niet over haar tegoed
beschikken kan. De vrouw zelf heeft echter om over haar te
goed te kunnen beschikken weer machtiging en bijstand no
dig van haar man.