8191 hielden mef nieuwe stijgingen. Aspirant-kopers toonden zich zeer terughoudend, terwijl de verkopers, reeds vooruitlopend op hun minder goede verwachtingen, steeds meer materiaal gingen atsfoten. Het resultaat daarvan was, dat het reële obligatierendement in weinige dagen tijds de 4°/o-grens pas seerde. Dat ook de overheid zich van deze doorlopende rente stijgingen bewust is, blijkt wel uit het feit, dat zij besloot voor de 25-jarige annuiteitslening van 250 millioen gulden, welke in gedeelten wordt opgenomen bij de levensverzekerings maatschappijen ter tinanciering van de gemeentelijke woning bouw, een rente van 4°/o te vergoeden, zulks nog met een mogelijkheid tot renteverhoging voor later op te nemen ge deelten, indien binnen 2 jaar het rendement op soortgelijke overheidsleningen mocht stijgen boven 4°/o. In welke mate de obligatiekoersen in de loop van dit jaar d.w.z. voornamelijk in de loop der laatste drie maanden, zijn gedaald moge blijken uit het hiervolgende koerslijstje: 2 Jan. 1951 18 Juli 1951 3-3^2% Nederland 1947 97 1/8 87 3/4 3% Investeringscertificaten 97 1/8 89 7/8 3% Grootboek 1946 95 3/4 38 1/4 3% Zuid-Holland 1938 II 98 1/4 92 3j^% Rotterdam 1937 VI 100 7/8 90 1/2 3]4°/o Westl. Hypotheekbank 99 86 Belasfingbetalen met ruim 10°/o korting. Een welkom voordeel schuilt in de sterke daling van de koersen der Staatsfondsen voor de velen, die nog Vermo- gensaanwasbelasting en Vermogensheffing Ineens hebben te betalen. Aan deze belastingen zou nog ongeveer een bedrag van 275 millioen gulden door de belastingdienst moet wor den geïnd. Het is onze lezers bekend, dat ter voldoening dezer belastingen diverse Staatsfondsen a pari in betaling kunnen worden gegeven (2]^0/o N.W.5. a 83%). Over de wijze, waarop deze belastingbetaling met staatsfondsen admi nistratief moet worden behandeld door de Heren Kassiers, lie ten wij dezer dagen nog een circulaire uitgaan. Om nogmaals te verduidelijken, welk voordeel hieraan

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1951 | | pagina 17