8186 de Minister van Financiën verwachten, ongetwijteld ter snede zal zijn. Dat de Minister zich evenwel zal kunnen onttrekken aan de van verschillende zijden uit de Kamer met klem naar voren gebrachte suggesties tot amendering van het wetsont werp, wagen wij te betwijfelen. Met grote belangstelling zien wij derhalve de Memorie van Antwoord inzake het wetsont werp tot toezicht op het credietwezen tegemoet. LAMDBOUW-ECONOMISCH NSEUWS. De economische positie van ons land en de opvoering van de agrarische productie. Door allerlei oorzaken, zoals de hoge prijzen van grond stoffen op de wereldmarkt (Korea), de beperking van de uit voer naar West-Duitsland, de liberalisatiepolitiek en het ver minderen van de Marshall-hulp, is geleidelijk aan onze de- viezenpositie ongunstiger geworden. Op het einde van Juni had ons land in de Europese Betalings-Unie een tekort van 1024 millioen. Dit tekort werd gedekt door gebruikmaking van het begincrediet (dat een schenking was) van 114 mil lioen, een crediet van de E. B. U. van 665 millioen en een dollarafgifte van 265 millioen. Het tekort op onze betalings balans was gedurende de eerste helft van dit jaar niet gering, zeker nog groter dan in 1950. In de periode Januari-Mei overtrof de waarde van de invoer die van de uitvoer met bijna 1400 millioen. Slechts een gedeelte hiervan zal ge dekt kunnen worden door een deviezenoverschot van onze scheepvaart, transitohandel, enz. Het tekort op onze beta lingsbalans kan voor deze 5 maanden gevoegelijk op meer dan 600 millioen geschat worden. De beste methode voor ons land om uit deze moeilijke situatie te komen is de verhoging van productie en produc tiviteit, ook in de agrarische sector. Daarom wordt al jaren lang door de Overheid een opvoering van de agrarische pro ductie noodzakelijk geacht en ook, o.a. door premieverle ning aan kleine bedrijven, gestimuleerd. Zo heeft onlangs nog Minister Mansholt op de Landbouwweek te Wageningen krachtig aangedrongen op het opvoeren van de landbouw-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1951 | | pagina 12