8185 kregen met een vertegenwoordiging van het naast betrokken bedrijfsleven. Voorts zou dan, bij gebreke van overeenstem ming, een wet vereist zijn om tot wijziging of aanvulling te kunnen komen, terwijl in dringende gevallen, waarbij op een wettelijke regeling niet zou kunnen worden gewacht, weder om bij algemene maatregel van bestuur de noodzakelijk ge achte voorziening zou kunnen worden getroffen, maar dan onder verplichting van het onmiddellijk vragen van een be krachtiging achteraf door de wet. Bij dit artikel werd tenslotte erop aangedrongen, dat te geven voorschriften, voor wat betreft landbouwcredietbanken, ook zouden kunnen worden betrokken op de collectiviteit van de centrale en daarbij aan geslotenen, dan wel op de collectiviteit van de aangeslote nen alleen. Ook op de inhoud van de voorschriften, die voor de bedrijfsvoering der credietinsfellingen kunnen worden ge geven, wordt in het Voorlopig Verslag nader ingegaan. Met name heeft daar bij de aandacht getrokken van de Kamer, dat niet alleen de mogelijkheid wordt geschapen om rege len te stellen inzake de verhouding van liquide middelen enerzijds en toevertrouwde gelden anderzijds, doch mede een zodanige verhouding te bepalen, voor „onderdelen van liquide middelen". Daarover wordt het volgende opgemerkt: „Door de opneming van deze woorden wordt aan de Minis ter van Financiën de bevoegdheid gegeven te bepalen, welk bedrag aan schatkistpapier door de credietinstellingen moet worden genomen, respectievelijk moet worden aangehouden. Deze bevoegdheid geeft aan de genoemde Minister een te grote macht. Niet kan worden ingezien, dat aan zulke voor schriften behoefte bestaat met het oog op het toezicht van het credietwezen". Tot onze spijt moeten wij ons om derwille van plaatsgebrek beperken tot de hiervoor gedane aanhalingen uit het zo be langrijke Voorlopige Verslag van de Tweede Kamer op het Wetsontwerp tot toezicht op het credietwezen. Met de indie ning van dit Voorlopige Verslag heeft onze volksvertegen woordiging een belangrijk parlementair jaar afgesloten. De verdere behandeling van het wetsontwerp is aangehouden tot na het zomerreces van de Tweede Kamer. Tegen die tijd kan derhalve de Memorie van Antwoord van de Minister van Financiën worden tegemoet gezien, die, zulks kan men van

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1951 | | pagina 11