8141
bevoegdheden dient te beschikken. Daarover zegt de Me
morie het navolgende:
„Ter zake van het doel, dat met een wet tot toezicht op
het credietwezen wordt beoogd, kunnen twee aspecten wor
den onderscheiden. In de eerste plaats dienen waarborgen
te worden geschapen voor een coördinatie van het beleid
van de overheid en van het beleid van het bankwezen in
verband met algemeen-economische en monetaire omstan
digheden, terwijl in de tweede plaats de liquiditeit en de
solvabiliteit der credietinstellingen zoveel mogelijk gehand
haafd en voor zover nodig bevorderd dienen te worden,
zulks in het belang van de crediteuren dezer credietinstellin
gen. Met betrekking tot het eerste algemeen-economische
aspect dient te worden gewezen op de grote rol, die de
particuliere banken spelen in het economisch bestel, ener
zijds doordat zij een belangrijk deel van de aan de overheid
en aan het bedrijfsleven verleende credieten verzorgen, an
derzijds doordat de rekeningcouranfsaldi bij handelsbanken
en de boerenleenbanken als geld dienst doen en de genoem
de groepen banken door de mate van hun crediefverlening
de geldhoeveelheid kunnen vergroten, respectievelijk ver
kleinen." En even verder gaat de Memorie van Toelichting
als volgt door: „Met hef oog op de invloed van de crediet-
politiek der banken op het conjunctuurverloop en op de gang
van het binnenlands economisch proces en op de ontwikke
ling van de handels- en betalingsbalans kan De Nederland-
sche Bank, gelet op de haar in het eerste lid van artikel 9 der
Bankwet 1948 opgedragen taak, de haar in het ontwerp van
wet toegekende bevoegdheden niet ontberen. Met betrek
king tot deze bevoegdheden wordt onderscheid gemaakt
tussen een stelsel van quantitafieve en van qualitatieve cre-
dietconfröle. Bij het eerstgenoemde systeem wordt slechts het
totaal van de door elke bank verleende credieten beheerst
door voorschriften omtrent de verhouding van bepaalde liqui
diteiten (onmiddellijk of op korte termijn te realiseren activa)
enerzijds en bepaalde passiva anderzijds. Dit stelsel is bijv.
na de tweede wereldoorlog in België ingevoerd: het K.B. van
9 Juli 1935 nr. 185, dat de basis van het toezicht op het Bel
gisch bankwezen vormt, gaf daartoe de mogelijkheid. De
qualitatieve credietconfröle beoogt het beoordelen van cre
dieten naar hun aard. Dit kan geschieden door een algeheel