8138
plaatselijke boerenleenbanken zijn begrepen, zouden ver
plicht worden zich ter registratie aan te melden bij De Neder-
landsche Bank. Op deze aanmelding beslist De Nederlandsche
Bank of al dan niet tot inschrijving zal worden overgegaan.
Ook kan De Nederlandsche Bank de inschrijving weigeren,
leder jaar wordt het publiek in de gelegenheid gesteld door
publicatie in de Nederlandsche Staatscourant om kennis ervan
te nemen welke crediefinsfellingen en derhalve welke boe
renleenbanken in het register zijn geplaatst en daarmede
onder het wettelijk toezicht vallen. Ten aanzien van de niet
in het register voorkomende instellingen wordt het publiek
geacht gewaarschuwd te zijn. Naar onze bescheiden mening
is het echter geenszins nodig om ook de plaatselijke boeren
leenbanken, die reeds onder toezicht staan van de Centrale
Bank, en hetzelfde zou waarschijnlijk voor de onder toezicht
van de Nederlandsche Spaarbankbond staande algemene
spaarbanken kunnen gelden, in deze registratie te betrekken.
Zowel de boerenleenbanken als het publiek hebben zich in
het verleden veilig gevoeld bij het toezicht, dat door de Cen
trale Bank werd uitgeoefend. Ook in de toekomst zullen zij
zich ongetwijfeld veiliger voelen, indien het eigen toezicht
van de Centrale Bank uitdrukkelijk wordt erkend en daardoor
zijn eigen plaats behoudt naast het wettelijke toezicht en dit
niet zodanig wordt geconstrueerd, dat het toezicht van de
eigen controle-organen geacht moet worden geheel in het
overheidstoezicht op te gaan. In onze gedachtengang zou de
registratie derhalve alleen nodig zijn voor die crediefinsfel
lingen, die niet reeds onder een krachtens de wet erkend
controle-orgaan vallen.
De bezwaren van hef bedrijfsleven richten zich vooral
tegen de reglementering van het bankwezen, die door het
bepaalde in artikel 10 van het wetsontwerp zou worden mo
gelijk gemaakt. Naar onze mening minder juist wordt deze
reglementering in het wetsontwerp gezien als een onderdeel
van het toezicht. Toezicht zouden wij namelijk overeenkom
stig het spraakgebruik willen opvatten als „toezien op". Als
zodanig komt in aanmerking de bepaling, dat De Nederland
sche Bank bevoegd is inlichtingen in te winnen of te doen
inwinnen bij de onder het toezicht vallende credietinstellin-