8168 deerde percentage, dat in alle gevallen beperkt blijft tot 50°/o van het bedrag, dat de aanvrager zelt moet financieren. De beslissing ot de uitvoering van een bepaald object op de aangegeven wijze kan worden gefinancierd, zal komen te berusten bij de Landbouwconsulent van het district waarin de aanvrager woont. Wel dient om teleurstelling te voorkomen, er op te worden gewezen, dat zowel indien de financiering van een bedrijfs- verbetering, die onder de regeling van het Borgstellingsfonds valt, geschiedt bij wijze van een bedrijfscrediet dan wel bij wijze van een voorschot ongeacht de looptijd daarvan, deze credieten en voorschotten allen onder de credietbeperking vallen. M.a.w. door de meeste boerenleenbanken zullen de middelen bij De Nederlandsche Bank moeten worden opge nomen en derhalve daarmede bij de bepaling van de rente voor de te verlenen credieten of voorschotten moeten worden rekening gehouden. In verband daarmede rijst de vraag, of de uittrekking van een bedrag van 25 millioen uit de tegen waarde-rekening om als Borgstellingsfonds te dienen voor door boerenleenbanken te verlenen credieten of voorschotten nog wel zin heeft, indien daarvoor een rente van tenminste 4j/2°/o tot 5% moet worden betaald. TOEGETREDEN BOERENLEENBANKEN. Sedert de vorige opgave is tot onze Centrale Bank toege treden de nieuw-opgerichte boerenleenbank te Venhorst (N.Br.). Datum van aansluiting: 1 Juni 1951. CIRCULAIRE No. 396 dd. 27 APRIL 1951 t/m CIRCULAIRE No. 403 dd. 31 MEI 1951. Achtereenvolgens wordt behandeld: in circulaire no. 396: de invulling van de maandstaat op grond van Algemene Vergunning no. 40 D en de inzending daarvan per 30 April 1951;

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1951 | | pagina 34