8165 de geblokkeerde saldi, moest voor grote bedragen worden belegd in staatsfondsen als 3% Grootboekschuld 1946, 3°/o Investeringscertificaten en 3^% Beleggingscertificaten, wilde men althans te eniger tijd de vrije beschikking krijgen over de gelden, die zo noodzakelijk waren voor het herstellen van de schade, die de oorlog aan land- en tuinbouw had toe gebracht, en voor de opbouw* van meer doelmatige produc tiemethoden, waarvoor allerwege propaganda werd gemaakt. Steeds heeft de realisatie van dit gedwongen effectenbezit tot verliezen geleid, doch vooral sedert April jl. zijn met het disagio op de genoemde staatsfondsen grofe bedragen ge moeid (thans ongeveer 10%). Het is duidelijk, dat deze in krimping van de mogelijkheid tot zelffinanciering de kostprijs van de agrarische producten zal opdrijven en haar weerslag moet hebben op de totale productie van de Nederlandse land- en tuinbouw en zo op de totale welvaart van ons land. Terwijl het coöperatieve landbouwcredietwezen gedurende meer dan een halve eeuw in staat is gebleken, in zulke finan cieringsmoeilijkheden op doeltreffende wijze de helpende hand te bieden, is het sedert kort voor de Boerenleenbanken niet meer mogelijk de hiervoor vereiste middelen te verschaf fen tenzij op een rentebasis, die uitgaat boven het peil, dat in het boerenleenbankwezen gebruikelijk werd geacht, en die op iets langere termijn ongetwijfeld te hoog zal blijken te zijn voor land- en tuinbouw. Moet men de hoofdoorzaak van dit hoge renteniveau zoeken in de overheidsmaatregelen, die zijn getroffen ter beperking van de credietverlening, een andere belangrijke factor, die tot deze rentestijging aanlei ding geeft, vindt wederom zijn oorsprong in 1945, het jaar der geldinlevering. Uit de millioenen guldens, die ten tijde der geldsanering bij de boerenleenbanken tezamenstroomden, resulteerde uit eindelijk een aanzienlijk bezit aan laagrentende staatsfondsen. Zoals ook reeds op de jongste jaarvergadering der Centrale Bank ter sprake kwam, was de omzetting van een groot gedeelte der uit de geldsanering voortgekomen liquide saldi in een rekening bij 's Rijks Schatkist en via deze in staatsfondsen een onontkoombare eis, wilde men althans de plaatselijke boerenleenbanken in staat stellen voor spaar tegoeden een dusdanige rente te vergoeden, dat de spaarzin niet geheel zou worden gedood. Nu voor kort een aanzien-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1951 | | pagina 31