8158
eveneens snel toe. De prijzen van kunstmest, zaaizaad en
pootgoed, bestrijdingsmiddelen, bindertouw, persdraad, klein
gereedschap, brandstof en ook de lonen zijn regelmatig op
gelopen, zodat het akkerbouwbedrijf nu een aanmerkelijk
grotere behoefte aan vlottend of omlopend bedrijfskapitaal
heeft dan enige jaren geleden en wel speciaal in enkele
maanden van het jaar. Zulks is nog in de hand gewerkt door
de uitbreiding van de teelt van arbeids- en kapitaalintensie
ve gewassen zoals suikerbieten (1947: bijna 51.000 ha, 1950:
bijna 77.000 ha).
Van bijzonder grote invloed op de kapitaalbehoette van de
weide- en gemengde bedrijven is de noodzaak tot opvoering
van voederwinning en -conservering op het eigen bedrijt.
In verband met de moeilijke positie van ons land, waardoor
slechts een beperkte import van veevoeder mogelijk is en
in dit opzicht zijn de vooruitzichten voor de naaste toekomst
zeker niet rooskleurig wordt de voederproductie in ons
land sterk gestimuleerd. De schaarste aan veevoeder en de
hoge prijs van bonvrije voeders en sedert kort ook van gedis
tribueerd voer dwingen het merendeel der veehouderijbedrij
ven tot een sterke verhoging van de voederwinning; anders
zouden zij hun veestapel flink moeten inkrimpen. Deze poli
tiek heeft reeds tot belangrijke resultaten geleid. Zoals in de
laatste deviezennota uitvoerig wordt geïllustreerd 1), heeft de
Nederlandse veestapel het vooroorlogse niveau reeds over
schreden (rundvee en varkens) of bijna bereikt (pluimvee)
ondanks het feit, dat de import van veevoer op zetmeel-
waarde omgerekend ongeveer een derde kleiner is dan
vóór 1940. Deze besparing zo staat in de nota te lezen
is bereikt door de opvoering van de productie van eigen
bodem en door meer efficiente voedermethoden en conser
vering van het gewonnen product.
Voor vele bedrijven betekent deze vervanging van aange
kocht voer door zelfgewonnen voer een grondige omscha
keling van de bedrijfsvoering, welke niet dan met behulp
van flinke kapitalen mogelijk is. Noodzakelijk is immers de
aanwending van meer kunstmest, de aanleg van weide-afraste-
Nota inzake de deviezenpositie, zitting 1950-'51 -2178, no. 2, pag. 25.