8148 is de inleiding tot een gesprek over de credietbeperkings regeling, die vele bestuursleden en kassiers erg hoog zit. Al enige maanden leeft men in afwachting van de aankondi ging van een verzachting in de werking van de geldende credietbeperkingsregeling. De boerenleenbanken in de tuin dersstreken bij voorbeeld hebben practisch de gehele sei zoensfinanciering van het tuindersbedrijf moeten doen met bij De Nederlandsche Bank tegen 4j/2% opgenomen gelden. De regeling, dat de banken het goedkope overheidscredief moeten verschaffen en De Nederlandsche Bank het duur ge maakte bedrijfscrediet ter beschikking stelt, zij het dat dit laatste geschiedt voor rekening en risico van het particuliere bankwezen, wekt meer en meer tegenzin in het boerenleen bankwezen. Reikhalzend wordt dan ook uitgezien naar de resultaten van het tussen De Nederlandsche Bank en de beide Centrale Banken gevoerde overleg, waarover door de Di rectie van de Centrale Bank fer geruststelling van de gemoe deren op de jongste algemene vergadering werd gerept. Nu nog geen mededelingen kunnen worden gedaan, doen wij wellicht goed de voornaamste bezwaren tegen de geldende credietbeperkingsregeling nog eens in het kort samen te vatten. Zoals bekend, wordt de credietbeperkingsregeling op iedere boerenleenbank individueel toegepast. De constructie van deze regeling, dat de boerenleenbanken slechts crediet mogen verlenen, voor zover zij op tijd de per ultimo van iedere maand opgemaakte boerenleenbankmaandstaat bij de Centrale Bank indienen, maakte een dergelijke individuele toepassing noodzakelijk. Voor iedere Boerenleenbank geldt derhalve, dat zodra de uitstaande debetsaldi alle grenzen van de credietbeperkingsregeling overschrijden, een verdere toe neming daarvan moet worden gefinancierd met via de Cen trale Bank bij De Nederlandsche Bank opgenomen crediet. Deze grenzen, die gezamenlijk mogen worden overschreden, behoudens credietopneming bij De Nederlandsche Bank, zijn de navolgende: a. 105% van de uitstaande debetsaldi per 30 September 1950, b. 100% van de uitstaande debetsaldi per 30 September 1950 plus 1/3 van de stijging der creditsaldi sinds evengenoem- de datum,

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1951 | | pagina 14