8147 duur het bedrijfsleven het vertrouwen in de financiële over heid zal begeven. Het ingediende wetsontwerp zou dan moe ten dienen om hef particuliere crediefwezen ook alsdan in de pas te doen marcheren. In deze gedachtengang zou de financiële overheid in haar eigen ogen het zo bont hebben gemaakt, dat geen voldoende basis meer aanwezig wordt ge acht om door vrijwillig overleg het beoogde resultaat te be reiken, dat ook van de zijde van het bankcrediet blijvend de nodige bijdragen zullen worden geleverd ter waarborging van het monetaire evenwicht. Indien dit zo zou zijn, vragen wij ons af, of hef niet de hoogste tijd wordt, dat financiële overheid en particulier bedrijfsleven aan de ronde tafel plaats nemen om over en weer te trachten de bezwaren weg te ne men, die geleid hebben tot de indiening van een wetsontwerp bij wijze van stok achter de deur, die zo dik is, dat daardoor het uitzicht op de goede bedoelingen, die ongetwijfeld de makers van het wetsontwerp bezield hebben, wordt ontno men. Zou daarbij een redres van de tot nu toe gevoerde lage rente-politiek niet de brug kunnen zijn, waarover partijen tot elkander kunnen komen? De financiering van de staatsuitga ven, voor zover zij onder de huidige omstandigheden onver mijdelijk zijn en niet door belastingmiddelen kunnen worden gedekt, is een vraagstuk dat waarschijnlijk beter door geza menlijk overleg van overheid en bedrijfsleven kan worden opgelost dan door een eenzijdige door de overheid opge legde reglementering. Ook hef vertrouwen over en weer zou daardoor worden hersteld en de koppeling van een redres van de lage rente-politiek door een redelijke verhoging van de rente op lopende rekeningen aan de inschrijving op een nieuwe lening, zodra de middelen daarvoor beschikbaar zijn, zou wellicht een gedwongen lening, waardoor men op de duur in een moeras van wantrouwen en misverstand zou te recht komen, overbodig kunnen maken. DE CREDiETBEPERKINÖSREGELING. Herhaaldelijk ontmoeten wij bestuurders en kassiers van boerenleenbanken, die ons onmiddellijk de vraag voorleg gen: „en, is er nog nieuws"? Voor de goede verstaander is dan inderdaad het halve woord voldoende: dit halve woord

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1951 | | pagina 13