8131
U gelieve dif nief Ie zien als een uiting van grieven, doch als
een collegiaal gesprek, hetgeen naar ik hoop verbetering kan
brengen. Zouden mijn wensen niet in vervulling gaan, dan nog
zal ik mijn werk opgewekt voortzetten, maar geldelijke zorgen
mogen toch geen belemmering vormen voor de activiteit der
kassiers.
Dit openhartig schrijven van de collega uit Wateringen
vereist een gefundeerd antwoord. Wij moeten dus met cijfers
antwoorden en deze cijfers geven hem, op het punt der
salarissen geen gelijk. In 1947 werd er verloond aan de kas
siers der gezamenlijke boerenleenbanken 850.150,in
1948 908.100,—; in 1949 1.000.325,— en in 1950
1.239.275,De relatief belangrijke stijging van het totaal-
salaris werd opgevangen door hetzelfde aantal kassiers. Ergo:
een aanzienlijke verhoging van het gemiddeld bedrag; in
1950 b.v. plm. 400,per kassier. Nu weet Uw redacteur
wel dat hiervan de een méér en de ander minder profiteert,
maar de C.C.B. kan toch niet voor elke kassier apart een
maatstaf aanleggen. Ook weet Uw redacteur wel, dat met
een dergelijke stijging van het salaris een vergroting der
werkzaamheden gepaard gaat, maar wij mogen blij zijn dat
ons meerdere werk direct gehonoreerd wordt. Stel dat wij
eens vaste salarissen hadden en afhankelijk waren van de be
ruchte 5°/o! Cijfers collega, spreken een nuchtere taal en Uw
redacteur vindt het ietwat pijnlijk dat juist hij met deze argu
menten op de proppen moet komen. Terwille van de objec
tiviteit echter, is zulks noodzakelijk.
Hieraan kan nog worden toegevoegd dat de C.C.B. bereid
is, elk jaar tof een herberekening van het salaris over te gaan,
indien zulks door een belangrijke omzetstijging gemotiveerd
wordt.
Wat de zorg voor de oude dag betreft: deze kwestie laat
een meer gelijkgestemde meningsuiting toe. Op dit terrein is
inderdaad nog iets te verbeferen. Iemand die een belangrijk
deel van zijn leven aan een zaak besteed heeft, met de zaak
vergroeid is en in sommige gevallen door zijn persoonlijk
heid de zaak zelf personificeert, mag met recht verlangen dat
deze zaak hem niet in de steek laaf, als zijn physieke en psy
chische gesteldheid hem verhindert nog langer zijn werk
zaamheden te vervullen.
Bij de boerenleenbanken heeft deze gedachte in principe
wel ingang gevonden en het grootste deel der kassiers heeft