8130 geen prettige ervaringen mee opgedaan. Het niet tijdig in zenden van bescheiden door de kassiers toch moet voor het allergrootste deel geweten worden aan vergeetachtigheid en nonchalance, voor een gering gedeelte aan drukke werk zaamheden en andere te billijken redenen. Op grond hiervan is het nodig dat de C.C.B. telkens een signaal geett; en het resultaat daarvan is deze moeite waard. Intussen kan de methodische wijze van werken van deze collega velen onzer tot voorbeeld strekken. De kassier van Wateringen komt met een variatie op de brieven uit het vorig nummer: Bij het verschijnen van de Mededelingen wordt door mij het eerst gekeken naar onze eigen rubriek. Tot nu toe leverde deze niet zoveel nieuws en actueels op. (Foei collega!). Er is ook wel enige moed voor nodig in het openbaar je mond te roeren, over onderwerpen welke naar ons oordeel verbetering behoeven. Naar aanleiding dan van hetgeen de kassier van Mer- selo schreef over premiezegelverkoop, wil ik ook mijn mening eens laten horen. Wat de vergoeding betreft over de verkoop, daarmee ben ik wel tevreden. Over 1950 had ik aan provisie ruim 60.wat toch zo tussen neus en lip wordt verd end. Gelukkig heb ik nooit een zegel vermist, zodat het pure winst is. Vacantiebonnen heb ik echter nog geen verkocht. Dit over de zegelverkoop. Intussen is het 20 Maart geworden en ik heb in dien tijd enige gesprekken gevoerd met collega's uit mijn omgeving en andere opmerkingen besproken aangaande onze positie. Daarbij kwam ook de pensioenregeling voor de kassiers ter sprake. Onze me ning was eenparig: Zou de C.C.B. dit nu niet beter kunnen finan cieren? Ruim 570 kassiers betalen nu premie aan diverse verzeke ringsmaatschappijen, die er toch wel waf aan zullen verdienen, terwijl de uit te betalen pensioenen wel zo zijn, dat het teveel is om er aan te sterven en te weinig om van te leven. Om mijn voorbeeld te nemen, als ik b.v. 65 iaar ben, heb ik 25 dienstjaren aan de bank en krijg ik plm. 1200.pensioen. Ook kan ik op 65-jarige leeftijd een kapitaals-uitkering krijgen van 18.000, dan zal er echter nogal wat af gaan voor de belasting. Wat de 25 dienstjaren betreft: de eerste jaren verliepen kalm, het was in 1942 en ik verdiende 800,per jaar. Na 1945 kwam een stroom van werkzaamheden los en ik werk nu, ofschoon ik 20.000 dagboekposfen had in het afgelopen jaar, nog alleen. In 1951 zal dit nog wel meer worden. Het werk doe ik met liefde en plezier, hetwelk wel met alle kas siers het geval zal zijn, en waarop ik niet wil roemen. Maar de verzorging voor de oude dag is velen niet naar de zin. Nu nog een brutale opmerking erbij (misschien is niet alles ge schikt voor plaatsing in cfe Mededelingen), maar zou er geen aan leiding kunnen bestaan de salarissen eens te herzien in verband met de steeds stijgende kosten van levensonderhoud? Ik weet dat de salarissen der diverse betaalmeesters der Westlandse veiling hoger liggen dan die van de kassiers, terwijl de werkzaamheden toch wel gelijk zijn, althans voor de kassiers die een volledige dagtaak hebben. Zo ook de pensioenregeling.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1951 | | pagina 64