8126 handse geldleningen aan gemeenten, polders en waterschap pen zijn thans bij een gemiddelde looptijd van: tenminste 1 jaar, doch korter dan 2 jaar: 2% tenminste 2 jaar, doch korter dan 3 jaar: 2j^°/o tenminste 3 jaar, doch korter dan 4 jaar: 23^°/o tenminste 4 jaar, doch korter dan 5 jaar: 2%°/o tenminste 5 jaar, doch korter dan 10 jaar: 3% tenminste 10 jaar, doch korter dan 15 jaar: $%°/o tenminste 15 jaar: 3l/2°/o Bij deze rentetarieven is er van uitgegaan, dat de lenin gen pari worden verstrekt; als uitzondering op deze regel geldt, dat 3j^°/o-leningen met een gemiddelde looptijd van tenminste 20 jaar mogen worden aangegaan a 99°/o. Uit de toepassing van dit rentegamma vloeit voort, dat de rente voor een 20-jarige lening met gelijkmatige atlossingen (jaarlijks 5°/o) niet meer mag bedragen dan 3%°/o (gemiddel de looptijd is 10]/2 jaar; voor een dertigjarige overeenkom stige lening 3H°/o (gemiddelde looptijd 15]^ jaar). Gegarandeerde Leningen. Voor leningen verstrekt aan derden, waarbij de betaling van hoofdsom en/of rente wordt gegarandeerd door een provincie of gemeente gelden dezelfde maximum-renteta rieven. Als uitzondering hierop geldt, dat bij de credietverlening met gemeentegarantie aan een particulier, die met gebruik making van een door hef Rijk getroffen financierings- of pre mieregeling overgaat tot de bouw van een huis, bestemd voor eigen bewoning, waarbij de gemeentegarantie dient ter aanvulling van onvoldoende zekerheid, een rente mag wor den berekend van ten hoogste 4% (tevoren 3/4%). Deze laatste financieringsfiguur kan bij de Boerenleenbanken nog wel eens voorkomen, omdat zij niet valt onder het hierboven weergegeven standpunt inzake vaste leningen aan overheids lichamen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1951 | | pagina 60