8125
genaamde kasgeldleningen aan gemeenten; credief in reke
ning-courant aan gemeenten kan van geval tot geval in aan
merking komen, waarbij evenwel met de werking van de
credietbeperkingsmaatregelen dient te worden rekening ge
houden.
Het rentemaximum voor credieten in lopende rekening
blijft ongewijzigd gehandhaafd op H°A> boven het promesse
disconto van De Nederlandsche Bank, zodat voor zulke cre
dieten thans 5% moet worden berekend.
Het rentegamma voor vaste overheidsleningen maakt on
derscheid in Kasgeldlenigen, Onderhandse Leningen en Ge
garandeerde Leningen, voor elk van welke groepen thans de
volgende normen zijn vastgesteld:
Kasgeldleningen.
Hieronder vallen de leningen, die worden aangegaan voor
de tijd van ten hoogste één jaar; voor zulke leningen is thans
een rente toegestaan van 1%°/o (tevoren 1%°/o).
Onderhandse Geldleningen.
De techniek van het rentegamma is thans in zoverre ver
eenvoudigd, dat de gemiddelde looptijd maatstaf is voor de
toelaatbare rente over alle leningen aan de lagere overheids
organen met uitzondering van de Kasgeldleningen. Dit be
grip „gemiddelde looptijd" is de meeste welbekend; volle
digheidshalve zouden wij dienaangaande nog het volgende
kunnen zeggen:
Alleen bij fixe leningen (waarbij het gehele leningsbedrag
na een bepaald aantal jaren ineens wordt afgelost) vallen de
feitelijke looptijd en de gemiddelde looptijd zamen. Bij le
ningen, die in gedeelten worden afgelost, verstaat men onder
gemiddelde looptijd de tijd, gedurende welke het totale le
ningsbedrag als fixe lening (met aflossing ineens) zou moeten
uitstaan, om evenveel rente op te leveren als nu in feite wordt
gekweekt op de lening met meerdere gedeeltelijke aflossin
gen. Zo krijgt men bij een 3-jarige lening met gelijke aflos
singen aan het einde van het eerste, tweede en derde jaar
een gemiddelde looptijd van 2 jaar; bij een 10-jarige lening
met aflossing van 1/5 gedeelte aan hef einde van het 6e, 7e,
8e, 9e en 10e jaar is de gemiddelde looptijd 8 jaar.
De hoogst-foelaatbare rentetarieven voor zulke onder-