8070 van bij afwikkeling van de desbetreffende rekening in Staats fondsen zou moeten worden belegd. Bij de afwikkeling in 48 verbleef dan ook een belangrijk bedrag in 's Rijks Schatkist, en wel van 35 millioen, die werden geboekt op de z.g. voor-inschrijfrekening bij 's Rijks Schatkist, waarop beleg gingsinstellingen gelden konden storten bij wijze van voor inschrijving op naderhand uit te geven Staatsleningen. In 1950 werd ook deze rekening geliquideerd en werden de gelden op voor-inschrijfrekening geconverteerd in de toen uitgegeven Staatsfondsen. Aan het vorenstaande kon door de directie nog worden toegevoegd, dat uit deze min of meer gedwongen deelne ming in Staatsleningen geen principiëel beleggingsbeleid mocht worden afgeleid. Bovendien kon worden opgemerkt, dat het percentage van de beleggingen van de Centrale Bank in Staatsfondsen, dat op het einde van het verslagjaar kon worden gesteld op 173^2°/o, heel wat lager lag dan het overeenkomstige percentage in 1939; toen beliep dit n.l. bijna 40%. Ook werd de winstvorming door de Centrale Bank ter sprake gebracht; gesteld werd, dat de winsten van de Centrale Bank ongeveer gelijk waren aan die van de boe renleenbanken gezamenlijk. Maar, aldus werd door de direc tie opgemerkt, de grote door de Centrale Bank verschuldigde belastingbedragen moeten hiervan worden afgetrokken; daarna resteert een saldo, dat nauwelijks voldoende kan worden geacht om de reserves van de Centrale Bank in over- eenstemmnig te houden met de belangrijke uitbreiding van haar credietbedrijf. De bedrijfsdebiteuren van de Centrale Bank zijn met een tienvoud verhoogd; de reserves zijn nog niet eens verdubbeld. Ook werd door de directie aange- toond, eveneens ten antwoord op een vraag van de afge vaardigde van Schagen dat een speciale reservevorming tegen bedrijfsrisico's in het bedrijf van de Centrale Bank niet mocht ontbreken. Ook al beperkt de Centrale Bank zich tot de financiering van landbouw-coöperaties, dan mag toch niet uit het oog worden verloren, dat de geschiedenis heeft aan getoond, dat ook de financiering van het coöperatieve be drijfsleven risico's medebrengt. De Centrale Bank zal niet na laten om zo veel in haar vermogen is de ondernemingen te steunen, waarmede wordt beoogd de positie van land- en

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1951 | | pagina 4