8115 jfuim één millioen gulden en bereikte op hef einde van het jaar de som van ruim 4.800.000,hetgeen meer is dan het dubbele van de laagste stand onzer uitleningen in 1946. Maar dit bedrag blijft toch nog aanzienlijk beneden de 8 a 9 millioen, die vroeger werden bereikt. De werkzaamheid onzer vennootschap kan dus nog sterk worden uitgebreid. Op de wenselijkheid daarvan is in deze algemene vergade ring reeds meermalen gewezen zowel door mijzelve als door anderen, die bewezen hebben de boerenstand een goed hart toe te dragen. Ik denk daarbij aan Pastoor Doens, die hier herhaaldelijk heeft aangevoerd, dat slechts een minimaal gedeelte der hypotheken, die op landelijke eigendommen worden afgesloten, bij de Boeren-Hypotheekbank terecht komen. Ik laat hierbij in het midden of het op zich zelf een gun stig verschijnsel is, dat de boeren veel hypotheken op hun grond vragen. In de oorlog hebben vele bedrijven zo goede resultaten afgeworpen, dat zij zich van de bestaande hypo theken konden vrijmaken en wij hebben ons daarover ver heugd. Wij moeten het echter, meen ik, als een feit aanvaar den, dat voor vele bedrijven een hypothecaire geldlening niet kan worden gemist. En dan dringt zich de vraag op, op welke wijze in die behoefte op de meest doelmatige wijze kan worden voorzien. En dan meen ik te mogen zeggen, dat het sluiten van een hypotheek bij de Boeren-Hypotheekbank de meest aan bevelenswaardige weg is, zowel beschouwd vanuit het stand punt van het landbouwcrediet in het algemeen als van uit het standpunt van de individuele credietnemer. Een goed hypo thecair crediet moet voor een lange reeks van jaren vast worden gegeven. Dit kan alleen gedaan worden door een geldgever, die over kapitaal kan beschikken, dat hem op lange termijn is toevertrouwd. Instellingen, die alleen of hoofdzakelijk over zogenaamd kort geld, over op korte ter mijn opvorderbare spaargelden kunnen beschikken, mogen zich in het algemeen geen uitzettingen op langen termijn ver oorloven. Tof deze instellingen moeten zeker ook worden gerekend de locale boerenleenbanken, wier middelen voor namelijk bestaan uit hun toevertrouwde spaargelden, die zij te allen tijde moeten kunnen terugbetalen. Ik heb er van deze plaats al meer dan eens op gewezen, dat juist de locale

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1951 | | pagina 49