8112
niets heeft 50 jaar lang het coöperatieve boerenleenbankwe
zen ervoor gezorgd, dat goedkoop landbouwcrediet voor
boer en tuinder beschikbaar was. Land- en tuinbouw zijn nu
eenmaal in onze streken economisch zo kwetsbaar, dat zij
geen hoge rentelast kunnen dragen. Bovendien drukt de fac
tor rente in het landbouwbedrijf veel zwaarder dan overigens
in hef bedrijfsleven, omdat het bedrijfskapitaal per jaar slechts
eenmaal rouleert; in een bedrijfsproces, zoals in handel en
industrie, waarin hef bedrijfskapitaal wel 6 keer per jaar wordt
omgezet, drukt de rentelast uiteraard veel minder. Ook hier
zien we weer, dat een maatregel, die geacht wordt gelijk te
liggen voor het gehele bedrijfsleven in feite één bedrijfstak
veel zwaarder treft dan de andere. We zullen dan ook geens
zins de strijd opgeven om te trachten te komen tot een aan
merkelijke verlichting van de druk van de credietbeperkings-
maafregelen op het boerenleenbankwezen.
Inmiddels moeten wij ons evenwel realiseren, dat wij
voorshands met de getroffen maatregel in haar volle zwaarte
hebben rekening te houden. En nu kunnen we ons voorstel
len, dat het boerenleenbankbloed kruipt, waar het nauwelijks
gaan kan en dat men meent, de belangen van de bank ach
ter te moeten stellen bij de belangen van de leden.
Laat men daarmede toch voorzichtig zijn; werkt toch niet
ertoe mede, dat het geld- en credietwezen ten plattelande
wordt ontwricht ten nadele van een verre toekomst. We zien
ons dan ook genoodzaakt te herhalen, hetgeen ons ook door
de President van De Nederlandsche Bank uitdrukkelijk is te
kennen gegeven, dat onverbiddelijk credieten zullen moeten
worden opgezegd, indien hier of daar in het coöperatieve
bedrijfsleven de neiging zou ontstaan om naast de boeren
leenbank als bank te gaan fungeren. Laten we toch door een
parate samenwerking ervoor zorgen om ook in deze voor
het landbouwcrediet zo moeilijke tijden onze organisatie gaaf
voor de toekomst te bewaren. Hier dient te worden herhaald,
hetgeen reeds schriftelijk aan de boerenleenbanken werd
medegedeeld, dat wij vertrouwen niet tevergeefs een beroep
te doen op het doorzicht en de voorzichtigheid van beheer
ders en kassiers der boerenleenbanken om met wijs beleid
onder toepassing van de door de Centrale Bank gegeven
richtlijnen de boerenleenbank een zo veilig mogelijke vaart
te doen behouden. Wel dient in het oog te worden gevat, dat