8111 hypothecaire voorschotten met K0/» Ie verhogen; dit is door de Centrale Bank nog niet officieel aanbevolen, doch het is, gezien de ontwikkeling die op gang is gekomen, niet uitgesloten, dat tot deze verhoging zal moeten worden overgegaan. Nu wij de consequenties kennen van de getrotten maat regel, kunnen wij tot de beoordeling daarvan overgaan; als nu de gevoelens van de Vergadering zouden worden weer gegeven zou deze beoordeling ongetwijfeld niet mals zijn. Het is echter begrijpelijk, dat wij ons zelf beperkingen moe ten opleggen. In hef vandaag behandelde jaarverslag heb ben we reeds uitvoerig te kennen gegeven, dat en waarom de credietbeperkingsmaafregelen onevenredig zwaarder drukken op hef coöperatieve landbouwcredief dan op het particuliere handelsbankwezen. De toepassing op de indivi duele boerenleenbanken, zodanig, dat de crediefoverschrij- ding van de ene boerenleenbank niet wordt gecompenseerd met de credietruimte van de andere boerenleenbanken, werkt fnuikend; zulks wordt door de eenzijdige seizoensbeweging, we denken hierbij met name aan de banken in de tuinders- streken, nog geaccentueerd; en In dat verband werkt de steekdatum van 30 September 1950 volkomen willekeurig. We hebben voorts bij herhaling te kennen gegeven, dat jon ge boerenleenbanken, zoals die in de Noordoostpolder, in een impasse komen, daar zij zich voor een uitbreiding van haar financieringstaak zien gesteld, alnaargelang bedrijven in de Noordoostpolder worden uitgegeven, terwijl ook voor deze banken blijft gelden, dat hef credietvolume niet mag stijgen boven 105% van het credietvolume op 30 September 1950. Tenslotte is er nog het bezwaar, dat de economische overheidspolitiek, die investeringen in de landbouw, die dienen tof rationalisatie en intensivering, zoveel mogelijk be vordert, in strijd komt met de monetaire overheidspolitiek, die de rente voor ter financiering van deze investeringen strekkende voorschotten verhoogt. De genoemde bezwaren gaan nog te meer klemmen na de jongste discontoverhoging; en hoe zullen land- en tuinbouw op deze renteverhoging reageren? Handel en industrie zijn aan rentepercentages van 5 en 6% en nog hoger gewend; maar voor de landbouw ligt dit geheel anders. Niet voor

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1951 | | pagina 45