8106
crediet aan gemeenten naar de boerenleenbanken. De afsto
ting van credieten door de particuliere banken, kon uiter
aard slechts eenmaal haar invloed doen gelden; in het vol
gende kwartaal waren de cijfers dan ook geheel anders. Wat
betreft het eerste kwartaal van het jaar 1951 staan slechts ter
beschikking de cijfers over de maanden Januari en Februari;
deze gaven een credietuitbreiding te zien van 125 mil-
lioen, waarvan 108 millioen door het particuliere bankwe
zen en slechts 11 millioen door het landbouwkrediet; bo
vendien was door De Nederlandsche Bank zelf 6 millioen
crediet aan particulieren verleend.
In het bijzonder de stijging gedurende de beide eerste
maanden van het lopende jaar is klaarblijkelijk voor De Ne
derlandsche Bank de aanleiding geweest tot de drastische
discontoverhoging; zij viel n.l. samen met beduidende ver
slechtering van de deviezenpositie, die overigens mede als
gevolg van de grote Marshall-hulp in het afgelopen jaar
redelijk op peil was gebleven.
De druk op de deviezenpositie van het land als gevolg van
de credietfinanciering door het bankwezen heeft derhalve de
voornaamste stoot gegeven tot de discontoverhoging. Daar
naast spelen ook nog andere overwegingen een rol; de cre
dietfinanciering door de banken en de verslechfering van de
deviezenpositie staan niet op zich zelf; de verbindende scha
kel is de aanzienlijke toeneming van de goederenvoorraden
in het bedrijfsleven, die goeddeels met bankcrediet is gefi
nancierd. De toeneming van de goederenvoorraad bij klein
handel en groothandel samen kan worden gesteld op een
bedrag van 1,5 milliard in de loop van het jaar 1950. Be
hoeft een uitbreiding van de goederenvoorraad op zichzelf
niet als ongezond te worden beschouwd, bij een verdere
toeneming daarvan dreigen toch verschillende gevaren; voor
de groothandel geldt, dat op de internationale grondstoffen-
markten reeds een kentering is tot stand gekomen en een
prijsdaling is ingetreden; voor de kleinhandel geldt, dat zij
in ernstige mate zal moeten rekening houden met een in
krimpende verbruikersmarkt als gevolg van de besnoeiing op
het reëele loonpeil van de arbeiders indien, zoals in de be
doeling ligt, de toegestane loonsverhogingen slechts een
gedeeltelijke compensatie zullen bieden voor de plaats ge
vonden prijsstijgingen. Met de discontoverhoging wordt der-