8069 Bij de behandeling van de Balans en Verlies- en Winst rekening van de Centrale Bank kreeg de Voorzitter van het Bestuur, de Heer A. N. Fleskens, het woord om daarbij zijn gebruikelijke jaarrede uit te spreken. Ook de tekst daarvan is hierachter in zijn geheel opgenomen. Noch de toelichting van de Voorzitter, noch het uitgebreide jaarverslag konden wegnemen, dat de gelegenheid werd geboden om op onder delen van hef door de Centrale Bank gevoerde beleid uit voerig in te gaan. Hiervan werd een nuttig gebruik gemaakt door de Kassier van de Boerenleenbank van Schagen, die een aantal belangrijke vragen stelde, waarvan moet worden erkend, dat zij getuigden van een warme belangstelling voor en een diepgaande studie van de omvangrijke stukken, die aan de boerenleenbanken waren toegezonden. Onder meer werd door de afgevaardigde van Schagen het beleggings beleid van de Centrale Bank aan de orde gesteld; hij vroeg een nadere toelichting op de uitbreiding van de effecten portefeuille van de Centrale Bank met een bedrag van 35 millioen. Deze vraag lag als hef ware voor de hand in ver band met de jongste ontwikkeling ter beurze, die een ge voelige daling voor de koersen van Staatsfondsen te zien had gegeven. Door de directie kon evenwel worden geant woord, dat in deze uitbreiding van de effectenportefeuille geen principiële wijziging van beleid mocht worden gezien; in feite had slechts een overboeking plaats gevonden van de rekening van de Centrale Bank bij 's Rijks Schatkist naar de post Effecten. Hierbij werd in herinnering geroepen het moei lijke beleggingsvraagstuk, waarvoor de gehele boerenleen bankorganisatie zich na de bevrijding had gesteld gezien. Als gevolg van de geldsanering waren de kassen van de boerenleenbanken als het ware met geld overstroomd, dat evenwel op de 2]/2°/o rentende liquiditeits-rekening van de Centrale Bank bij 's Rijks Schatkist een tijdelijk onderdak had gevonden en wel zodanig, dat daardoor de uitkering van een redelijke spaarrente door de boerenleenbanken over deze bedragen was mogelijk gemaakt. Het gehele bedrag aan vrije spaargelden bij de boerenleenbanken uitstaande kon aanvankelijk op deze rekening worden gestort; de hoog ste stand van deze rekening beliep in het jaar 1946 een be drag van 280 millioen. Aan de storting op deze rekening werd evenwel de voorwaarde verbonden, dat een deel daar-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1951 | | pagina 3