8105 nefaire evenwicht, waaronder dient te worden verstaan een 2odanige maatschappelijke geldstroom, dat deze geen prijs- ontwrichtende werking uitoefent. Daarom v/as het in Septem ber van het vorige jaar noodzakelijk om een vermeerdering van de geldhoeveelheid als gevolg van credietverlening door de banken onder controle te nemen. Op basis van een promesse-disconto van 3^°/o had deze maatregel echter on voldoende effect gesorteerd. Tof staving daarvan kunnen de navolgende cijfers worden vermeld: in het derde kwartaal 1950 had zich een grote stijging van de credietverlening aan het particuliere bedrijfsleven voltrokken; de uitbreiding van het credietvolume bedroeg in die periode 195 millioen; niet minder dan 86 millioen was verleend door het land- bouwcrediet zoals dat hoofdzakelijk georganiseerd is in de Centrale Banken van Utrecht en Eindhoven. Het vierde kwar taal, waarin de crediefbeperkingsmaatregelen waren afge kondigd, gaf voor wat betreft het totaal van de credietverle ning slechts een geringe uitbreiding te zien; de uitbreiding van het credief aan het particuliere bedrijfsleven beliep in dat kwartaal een bedrag van 28 millioen. Merkwaardig waren evenwel de navolgende cijfers: het credietvolume van het particuliere bankwezen was ingekrompen met een bedrag van 32 millioen; de credietgeving door de landbouwcre- dietbanken daarentegen was uitgebreid met niet minder dan 60 millioen. Het resultaat van beide activiteiten was de ge ringe uitbreiding met 28 millioen. Aanvankelijk zal men verrast zijn bij het vernemen van deze cijfers; toch komen zij wel verklaarbaar voor: reeds bij een oppervlakkige waarneming van de beeldstatistieken, die zijn opgenomen op de pagina's 18 en 19 van ons jaarverslag, springt onmiddellijk in het oog, dat telkens in het laatste kwartaal van het jaar zowel de voorschot- als de credietver lening door de boerenleenbanken de hoogste stand vertoont. Men heeft hier dus te doen met een gebruikelijke seizoens financiering, die is terug te voeren tot de oogstvoorberei- ding in het bijzonder door de tuinders en de opslag van kunstmest en veevoeders door de aan- en verkoopvereni gingen. Daarnaast heeft het effect gewerkt, dat reeds hiervoor werd vermeld, n.l. van de overheveling van credieten van het par ticuliere bankwezen in het bijzonder van rekening-courant-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1951 | | pagina 39