8104
We zullen achtereenvolgens nagaan welke motieven De Ne-
derlandsche Bank tot deze scherpe disconto-verhoging heb
ben geleid; welke consequenties daaruit voor de credietver-
lening door de boerenleenbanken voortvloeien en hoe onze
gedachten en waarschijnlijk ook die van de Vergadering zul
len zijn over de situatie, die daardoor ontstaat.
Vooraf dient te worden opgemerkt, dat de verhoging van
het promesse-disconto van 3]f°f 4/^°/o voor het gehele
Nederlandse bankwezen geheel onverwacht en bij verrassing
is afgekondigd. Maandagmiddag werd de maatregel bekend
gemaakt met de mededeling, dat zij reeds zou ingaan met
ingang van de volgende dag, 17 April j.l.; van die datum af
zijn derhalve de boerenleenbanken, die ingevolge de cre-
diefbeperkingsregeling per 1 April moesten debet staan bij
De Nederlandsche Bank, voor het opgenomen crediet een
rente van 4j/£% verschuldigd. Eerst Donderdag daarna heeft
de President van De Nederlandsche Bank de directies van de
grote bankinstellingen, waaronder ook de beide Centrale
Boerenleenbanken, een toelichting op de genomen maat
regel gegeven. De navolgende punten daaruit kunnen als
van belang voor onze boerenleenbanken hier naar voren
worden gebracht: De monetaire situatie van ons land bevindt
zich nog altijd in een tamelijk labiel evenwicht; de plaats ge
vonden prijsstijgingen behoeven niet aan een geldvermeer-
dering te worden toegeschreven doch uitsluitend aan een
stijging van het internationale prijsniveau in het bijzonder
van de grondstoffen als gevolg van de bewapeningsvoorzie
ning. De sfijging in ons land met name van de groothandels-
prijzen van December 1949 tot December 1950 met 16,8%
is geheel in overeenstemming met de stijging van de groot-
handelsprijzen in andere landen; in de Verenigde Staten met
16%, in het Verenigd Koninkrijk met ruim 21%, in België
met 19,8% en in Frankrijk met 20,4%. In ons land mag er
echter aan de geldzijde niet veel bijkomen om ook als ge
volg daarvan prijsstijgingstendenzen te zien optreden. Van
de geldzijde dreigen echter gevaren door de toenemende
begrotingstekorten als gevolg van de bewapeningsvoorzie
ning, die ook in ons land plaats vindt en welke niet geheel
met belastinggelden kan worden gefinancierd. Naast de over
heidsfinanciering is de credietgeving van de banken van
doorslaggevende befekenis voor de handhaving van het mo-