8101
gen bij wijze van hypothecair voorschot met hypotheek op
courant onderpand werd een rente geadviseerd van tenmin
ste 3/4°/o. Een gelijke rente derhalve eveneens van
3/4°/o werd ook aanbevolen voor voorschotten aan land
en tuinbouwcoöperaties en verenigingen ter financiering van
kapitaalinvesteringen, mits de aflossingsregeling van derge
lijke voorschotten gebaseerd zou zijn op een maximum loop
tijd van 15 jaar. Daarbij zit de gedachtengang voor om de
aflossingen ook voor het investeringscrediet zo kort moge
lijk te doen stellen als prikkel tot verhoging van de afschrij
vingen teneinde de interne financiering en reservering in de
coöperatieve bedrijven te bevorderen; daardoor wordt te
vens bereikt, dat het bij de boerenleenbanken beschikbare
leenkapitaal sneller rouleert. Het ligt in de lijn van deze ge
dachtengang om, indien boerenleenbankvoorschotten voor
investeringen in het coöperatieve bedrijfsleven worden ge
vraagd met een looptijd van 20 jaar, de rente alsdan op 4%
te doen vaststellen.
Tenslotte is in de circulaire van 13 April j.l. ervan uitge
gaan, dat de hypotheekrente voor voorschotten in de land
bouw, waaronder als steeds ook de tuinbouw is begrepen,
voorshands nog zou kunnen worden gehandhaafd op het tot
nu toe gebruikelijke percentage van 3H°/o.
Men dient echter wel goed in het oog te vatten, dat de
evengenoemde debefrente-tarieven voor de voorschotten
der boerenleenbanken werden geadviseerd, toen de jongste
disconto-verhoging van De Nederlandsche Bank en de daar
op gevolgde daling van de beurskoersen voor Staatsfondsen,
nog niet was tot stand gekomen. Ongetwijfeld is sindsdien
de rentestand op de kapitaalmarkt opnieuw aangetrokken en
derhalve rijst wederom de vraag of met het geadviseerde
debetrentetarief voor de voorschotten van boerenleenban
ken wel de opzet bereikt is, dat althans voor de uitleningen
buiten de landbouw, het boerenleenbankrenfetarief niet al te
gunstig afsteekt tegenover de algemeen geldende rentetarie
ven voor hypothecaire geldleningen. In dit licht bezien moe
ten de zoeven genoemde debefrenfetarieven zeker als een
minimum worden beschouwd en zou zelfs in overweging
kunnen worden genomen om het rentetarief over de gehele
lijn alsnog met 34°/° te verhogen. Zulks zou ook ruimere mo
gelijkheden scheppen om hier en daar zonodig een wat meer