8090
staat heden ten dage in de volle belangstelling. De vraag
wordt wel gesteld of de procentuele loonsverhogingen inge
volge de bekende maatregelen van Rijksbemiddelaars ook
op de kassierssalarissen moeten worden toegepast. Te dien
aanzien nu kan worden opgemerkt, dat de kassierssalarissen
zeker niet onder de bedoelde loonaanpassingsmaatregelen
vallen. Voor de kassierssalarissen vindt n.l. op andere wijze
een aanpassing plaats en wel overeenkomstig de maatstaf,
die indertijd op advies van de Commissie voor de Kassiers
salarissen is vasigesteld. Met deze regeling zijn de kassiers
heel wat beter af. De aanpassing volgens de maatstaf gaat
immers de procentuele loonsverhogingen, die voor de vaste
lonen en salarissen worden verleend, niet onaanzienlijk te
boven; zulks moge blijken uit de navolgende cijfers over de
totale door de boerenleenbanken fen behoeve van de kas
siers verloonde bedragen: over 1947 beliepen de overeen
komstig de maatstaf vastgestelde kassierssalarissen een be
drag van 850.150,over 1948 918,100,over 1949
een bedrag van 1.005.000,en over 1950 1.239.275,
Uit de ontwikkeling van deze cijferreeks valt te constateren
een stijging van de verloonde bedragen, die van jaar tot
jaar varieert van 10 tot 20%. Het is verheugend, dat de ont
wikkeling van de bedrijvigheid bij de boerenleenbanken tot
een zodanige stijging van de kassierssalarissen overeenkom
stig de geldende maatstaf aanleiding heeft gegeven. Daar
mede is voor deze salarissen het vraagstuk van de aanpassing
aan het gestegen kostenniveau bevredigend opgelost en wel
op de meest gezonde wijze, n.l. zodanig, dat door de kop
peling van de kassierssalarissen aan de bedrijvigheid bij de
boerenleenbank gewaarborgd is, dat de hogere salarislast
ook door de boerenleenbank kan worden gedragen. Dit kan
helaas niet van iedere loon- of salarisverhoging worden
gesteld.
Er zijn evenwel ook kassierssalarissen, die op vaste jaar
basis zijn vastgesteld. Voor deze salarissen nu zou kunnen
gelden, dat de beheerders van de boerenleenbank het be
sluit kunnen nemen om op deze vasfe salarissen, die niet ge
koppeld zijn aan de bedrijvigheid van de boerenleenbank,
de van overheidswege toegelaten procentuele verhoging toe
te passen. Dergelijke besluiten zouden dienen te worden ge
nomen in overleg met de Centrale Bank. Deze methode