8029
de het jaar 1949 maken de boerenleenbanken ongetwijfeld
een mooie beurt. Ook de saldi op lopende rekening liggen
op het einde van het jaar 1950 hoger dan per 31 December
van het voorafgaande jaar.
Saldi op lopende rekening bij aangesloten Boerenleenbanken
Totaal toevertrouwde gelden Totaal toevertrouwde gelden
op Lopende Rekening op Lopende Rekening
per 31 Dec. 1950 58.374.000 per 31 Dec. 1949 56.549.000
Totaal opgenomen Totaal opgenomen
credieten 39.357.000 credieten 31.620.000
Vooral echter de credietverlening nam in het verslagjaar
niet onbeduidend toe. Zulks heeft zowel betrekking op de
door de boerenleenbanken verstrekte voorschotten, die op
liepen van 51,3 millioen op het einde van 1949 tot 72,8
millioen per ultimo 1950, alsook op de credieten in lopende
rekening door de boerenleenbanken uitbetaald, die stegen
van 31,6 millioen per ultimo 1949 tot 39,4 millioen op
hef einde van 1950.
Ontwikkeling credietverlening bij de aangesloten
boerenleenbanken.
(in duizenden guldens)
1939 1948 1949 1950
Voorschotten v. boerenleenbanken 44.204 33.220 51.266 72.764
Credieten in I. r. van boerenleenbanken 14.328 22.771 31.620 39.357
Credieten en voorschotten der Centr. Bank 9.645 31.809 36.481 60.336
68.177 87.800 119.367 172.457
Bij de kennisneming van deze cijfers dient wel in aanmer
king te worden genomen, dat onder de voorschotten door
de boerenleenbanken verleend ook begrepen zijn de z.g.
vaste hypotheken, die uitsluitend ter belegging van toever
trouwde spaargelden worden verstrekt, alsmede de uitzet
tingen aan provinciën, gemeenten en waterschappen. Indien
uitsluitend wordt rekening gehouden met de z.g. „debef-
saldi", die voor de credietbeperkingsregeling in aanmerking
komen, dan valt te constateren, een stijging van 36,6 mil
lioen op het einde van 1949 tot 49,5 millioen per ultimo
1950. In het jaarverslag worden uitvoerige beschouwingen
gewijd aan de betekenis van deze cijfers.
Op basis van de hiervoor medegedeelde cijfers kan wor
den samengesteld de navolgende