7987 kan worden bedongen, te wefen 1/4%, beduidend blijft beneden de rente, die de Centrale Bank over de dadelijk op vraagbare deposito's van de boerenleenbanken vergoedt" laatstelijk is deze rente vastgesteld op 234%- Daarnaast wor den door Gemeenten, Waterschappen en Polders langlopen de leningen gevraagd, in het bijzonder voor de financiering van openbare werken, waaronder ook de woningbouw kan worden gerekend. Konden tof voor kort de Gemeente-be sturen voor het onderbrengen van deze leningen zeer wel slagen bij de verschillende beleggingsinstellingen, de laatste tijd is hierin verandering gekomen. Doordat de koersen voor de Staatsfondsen zijn gedaald en als gevolg daarvan het rendement van Staatsfondsen gunstiger is dan hetwelk kan worden gemaakt op onderhandse leningen in verband met de overheidsvoorschriften inzake rente en aflossing, die daar op van toepassing zijn, wordt bij de plaatsing van derge lijke leningen op de bedoelde condities een verlies geleden tegenover het rendement, dat geldgevers zouden hebben kunnen maken, indien Staatsfondsen ter beurze zouden zijn gekocht. Het ligt voor de hand, dat geldgevers alsdan de voorkeur geven aan het kopen van Staatsfondsen ter beurze, en niet langer bereid zijn om ondershandse leningen aan de lagere publiekrechtelijke lichamen te verstrekken. Deze laat- sten zien nu ten plattelande, indien zij uit dien hoofde voor financieringsmogelijkheden komen te staan, in de plaatselijke boerenleenbank dikwijls de laatste toevluchtshaven. Het is evenwel duidelijk, dat de plaatsingsmogelijkheid van derge lijke leningen bij de boerenleenbanken maar zeer beperkt is; er zat derhalve, toen allerwegen aandrang werd uitge oefend om alsnog bij de boerenleenbanken dergelijke on derhandse leningen op te nemen, voor de Centrale Bank niets anders op, dan de algemene richtlijn te trekken, dat de boerenleenbanken zich voorshands moeten onthouden van de verstrekking van dergelijke leningen. In het algemeen werd dit standpunt door de vertegenwoordigers van de boe renleenbanken als juist aanvaard; wel werd erop aangedron gen om ten gunste van waterschappen en polders alsmede van instellingen, die rechtstreeks ten behoeve van land- en tuinbouw werkzaam zijn of die, zoals Onderwijsinstellingen, met garantie van Rijk of Gemeente gelden kunnen opne men, in de daarvoor in aanmerking komende gevallen een

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1951 | | pagina 5