8007
Bevat het pachtcontract wel regelen met betrekking tot de
rechten en plichten van partijen terzake van het bouwen
door de pachter van warenhuizen en serres dan geldt bij on
geoorloofde bouw eveneens artikel 658 van het Burgerlijk
Wetboek. De in het pachtcontract neergelegde regeling zal
in het algemeen immers slechts op geoorloofde bouw toe
passing kunnen vinden. Deze regeling kan afwijken van artikel
27 van het Pachibesluit, mits die afwijkingen de pachter niet
in een ongunstiger positie brengen dan waarin hij door artikel
27 van het Pachtbesluit is geplaatst. Is zulks wel het geval,
dan zijn die afwijkingen van artikel 27 van het Pachtbesluit,
welke de positie van de pachter in vergelijking met artikel 27
van het Pachtbesluit ongunstiger maken, nietig en geldt in de
plaats van de nietige afwijkingen het bepaalde bij meerge
noemd artikel 27. De regeling van de rechten en plichten van
partijen terzake van het bouwen door de pachter van waren
huizen en serres, neergelegd in het pachtcontract, moet dus
de pachter tenminste een even waardevol recht geven als
waarop hij volgens artikel 27 van het Pachtbesluit aanspraak
kan maken. Hiermede is de vraag beantwoord of de pachter,
die warenhuizen en serres op gepachte grond heeft gebouwd,
tengevolge van dit bouwen een recht heeft en waarin dit
recht bestaat, te weten, bij ongeoorloofde bouw, hetzij een
recht op hetgeen voor de bouwstoffen en als arbeidsloon
werd betaald, hetzij een recht op afbraak, zulks ter keuze van
de verpachter, en bij geoorloofde bouw in ieder geval een
recht op een billijke vergoeding per het einde van de pacht-
verhouding van de gedurende de laatste 10 jaren vooraf
gaande aan dat einde gebouwde warenhuizen en serres,
mits deze vergoeding tenminste één jaar tevoren wordt ge
vraagd.
Thans komt de tweede vraag aan de orde n.l. kunnen
evenomschreven rechten dienen als zekerheid voor door de
Boerenleenbanken aan pachters te verlenen voorschotten of
credieten. Vasfstaat, dat deze rechten tot zekerheid aan de
Bank kunnen worden overgedragen, doch de waarde daar
aan als objecten van zekerheid toe te kennen is over het
algemeen gering. Geldt artikel 658 van het Burgerlijk Wet
boek, dan hangt het geheel van de grondeigenaars af waarin
het recht van de pachter bestaat. Weigert deze zijn keuze te
doen, dan dient hij daartoe in rechten te worden aangespro-