7933
gen aan spaarders omhoog moeten en wel voor niet-leden
van 2.16% tot 2.28en voor leden van 2.25% tot 2.40%;
een gemiddelde renteverhoging derhalve van 0.14%. Nu
kan men zich op het standpunt stellen, dat iedere spaarbank
instelling voor zichzelf moet weten hoe het rentebeleid wordt
gevoerd. Bij volledige vrije economische verhoudingen zou
men daarmede kunnen instemmen; in feite bestaan deze
echter niet; alle instellingen van het spaarwezen hebben te
maken met de van overheidswege bevorderde lage-rente-
politiek, waaraan o.m. ten grondslag liggen de van over
heidswege vastgestelde normen voor rente- en aflossings
condities, die publiekrechtelijke lichamen en indirect ook de
beleggingsinstellingen verplicht zijn in acht te nemen bij het
aangaan van geldleningen met elkander.
Daarnaast zijn een deel van de spaarinstellingen en met
name de boerenleenbanken onderworpen aan de crediet-
beperkingsmaatregelen van De Nederlandsche Bank, als ge
volg waarvan zij gedeeltelijk beperkt zijn in de uitzettingen,
waarop zij zijn aangewezen, dan wel te dien aanzien aan
bezwarende voorwaarden onderworpen zijn.
Onder dergelijke omstandigheden gaat het dunkt ons niet
aan, dat een overheidsinstelling eenzijdig de spaarrente-
vergoeding ook voor de andere spaarinstellingen vaststelt,
zonder dat daaraan een gemeenschappelijk overleg vooraf
gaat eventueel onder leiding van De Nederlandsche Bank,
teneinde na te gaan of een dergelijke verhoging in overeen
stemming is met de door de Overheid welbewust beïnvloede
verhoudingen en omstandigheden, waaronder de verschil
lende categorieën van spaarinstellingen functioneren.
Welke zijn immers de gevolgen voor onze boerenleen
banken van de voor 1951 aangekondigde verhoging van de
spaarrente-vergoeding? Duidelijk is, dat onze boerenleen
bankorganisatie de uit deze renteverhoging voortvloeiende
rentelast, die op een bedrag van rond J 560.000.komt te
staan, slechts kan opvangen door hogere opbrengsten van
de daartegenover staande beleggingen. Deze kunnen even
wel slechts worden verdiend nu in de kapitaalmarktsector
de beleggingsrente op gelijk niveau wordt gehouden en in
de sector van de bedrijfscredietverlening hogere rentewinst
door De Nederlandsche Bank wordt afgeroomd door een