7960 GELD- EN KAPITAALMARKT. Bewaargeving van Effecten. Het reglement van het Onderling Waarborgfonds schrijft voor, dat bij de Centrale Bank in bewaring moeten worden gegeven alle effecten, die de plaatselijke banken in eigen dom hebben met uitzondering van de aandelen der Coöpe ratieve Centrale Boerenleenbank, van de N.V. Borgmaat- schappij voor Land- en Tuinbouw en van de N.V. Boeren- Hypotheekbank (Pandbrieven der N.V. Boeren-Hypotheek- bank vallen niet onder deze uitzonderingen en moeten dus wèl in bewaring worden gegeven). Het voorschrift van be waargeving bij de Centrale Bank geldt evenzeer voor alle effecten, levensverzekeringspolissen en soortgelijke waarde papieren, die de plaatselijke banken van derden onder zich krijgen, hetzij als onderpand, hetzij als zekerheid, hetzij voor bewaring. De stukken, die de Centrale Bank op grond van deze bepa lingen ter bewaring ontvangt, worden door haar ingedeeld in drie groepen, te weten: Bewaring ,,A": mantels van effecten, voorzover deze zonder bijbehorende coupon- of dividendbladen in bewaring worden gegeven; verder alle polissen en andere sfuk- ken, waarfoe geen coupon- of dividendbladen be horen; Bewaring „B": de effecten, voorzover deze in hun geheel in bewaring worden gegeven (derhalve mantels met bij behorende coupon- of dividendbladen); Bewaring „C": de coupon- en dividendbladen, voorzover deze afzonderlijk in bewaring worden gegeven (der halve zonder bijbehorende mantels). In verband met deze indeling en met het oog op de daar voor vastgestelde bewaarloon-tarieven mogen wij er nog op wijzen, dat het zeer onpractisch en bovendien onvoordelig is, indien van eenzelfde stuk de mantel in bewaring ,,A" en het coupon- of dividendblad in bewaring „C" wordt gege-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1951 | | pagina 34