7947
haar beslag heeft gekregen. Hoe zeer het ondernemersrisico
bij de coöpererende boeren of zuivelfabrieken zelf ligt, toch
zal niemand de financierende bank van de taak willen ont
slaan om ook harerzijds erop toe te zien, dat het in het be
drijf geinvesteerde bankkapitaal in de loop van de volgende
jaren onaangetast blijft. Deze plicht van de financierende
banken en in het bijzonder van de Centrale Bank zal des te
meer vanzelfsprekend voorkomen, indien in aanmerking
wordt genomen, dat het gezamenlijke Nederlandse coöpera
tieve landbouwcrediet, omvattende de in Nederland geves
tigde boerenleenbanken, die zijn aangesloten bij een van de
beide Cenfrale Banken, de Coöperatieve Zuivelbank te Leeu
warden, de Centrale Raiffeisenbank te Utrecht tezamen met
de Grondkapitaalbank en tenslotte de Coöperatieve Cen
trale Boerenleenbank te Eindhoven met elkander tot heden
in de financiering van de coöperatieve zuivelindustrie met
investerings- en bedrijfskapitaal hebben voorzien tot een be
drag van niet minder dan 140 millioen.
Het zal duidelijk zijn, dat de vergaande mate, waarin hef
Nederlandse landbouwcrediet geïnteresseerd is in de coö
peratieve zuivelindustrie, medebrengt, dat het in de eerste
plaats belang heeft bij de waarborging van de continuïteit
van deze sector van het coöperatieve bedrijfsleven. Deze nu
zal goeddeels afhankelijk zijn van de afschrijvingen, die bij
de bedrijven worden toegepast.
Op hef punt van de afschrijvingen dient evenwel te wor
den gevreesd, dat bij vele zuivelfabrieken, ondanks de tech
nische modernisering van de apparatuur van de fabriek, nog
verouderde opvattingen leven. Nog te veel komt men de
opvatting tegen, dat de afschrijving nief meer heeft te bete
kenen dan hef afboeken van de waardevermindering van hef
kapitaal. Noch met de eisen van de moderne bedrijfsvoering
noch met het dynamische karakter van het economisch leven
wordt bij een dergelijke opvatting voldoende rekening ge
houden. Men doet derhalve beter uit te gaan van de opvat
ting, die de afschrijving beschouwt als het vasthouden in hef
bedrijf van zodanige bedragen terzake van het gebruik van
Een tevoren medegedeeld cijfer van 110 millioen bleek te laag
genomen.