7918
tigen, lang nadat zij het crediet heeft verleend. Op de hieruit
voortvloeiende nadelen voor eventuele tussentijdse geldge
vers hebben wij reeds meerdere malen gewezen. Daarnaast
geeft de wet aan de Staaf het recht om in afwachting van een
te vestigen opbouwhypotheek een inschrijving in de hypo
thecaire registers te doen aanfekenen, ten gevolge waarvan
de vordering van het Rijk boven alle ingeschreven hypothe
ken wordt geplaatst. De geldigheid van deze inschrijvingen
wordt door de wet aan geen enkele termijn gebonden. Hoe
wel wij gaarne aanvaarden, dat het Rijk met het veshgen van
een opbouwhypotheek en dus met het te niet doen van de
inschrijving niet langer zal wachten dan nodig is en ons tevens
kunnen voorstellen, dat het Rijk niettegenstaande de voor
rang van haar inschrijving in geval van uitwinning, toch ook
met de belangen van de hypothecaire schuldeisers rekening
zal houden, achten wij de figuur van de inschrijving minder
fraai. Hier zien wij wederom die vergaande bevoegdheden
van de overheid, zoals deze karakteristiek waren voor de
noodwetgeving onmiddellijk na de oorlog. Zolang zulk een
inschrijving bestaat, verkeren de andere schuldeisers, die hy
potheek hebben op het goed, dat met de inschrijving is be
last, volkomen in het onzekere of zij hun zakelijk recht met
succes zullen kunnen uitoefenen, wanneer de nood aan de
man mocht komen. Wij vragen ons af of het voordeel, dat
het Rijk ongetwijfeld uit deze inschrijvingen zal weten te
trekken, wel opweegt tegen het nadeel der rechtsonzekerheid
dat hieraan is verbonden. Op het eerste gezicht zijn wij zeker
niet geneigd deze vraag bevestigend te beantwoorden.
Hiermede willen wij onze uiteenzettingen over het recht
van hypotheek in de Wet op de Materiële Oorlogsschaden
beëindigen. In de wet zijn verschillende beginselen vastge
legd, die recht doen wedervaren aan de hypotheekhouders
en terzelfderfijd de mogelijkheden vergroten voor het aan
trekken van gelden ten behoeve van de wederopbouw. Of
al deze bepalingen ook in de practijk tot hun recht zullen ko
men, moet nog worden afgewacht en zal voor een groot deel
afhangen van de inhoud der nog te verwachten uitvoerings
beschikkingen en van de wijze waarop de overheid wet en
uitvoeringsbeschikkingen zal hanteren.