7903
einde, voorzover de doeleinden van monetaire politiek zulks
toelaten, zoveel mogelijk rekening te kunnen houden met de
bijzondere werkingssteer van de afzonderlijke categorieën
van banken. Wij beperken ons thans tot
de ALGEMENE VERGUNNING no. 40 D.
Voor de plaatselijke boerenleenbanken, aangesloten bij
een der beide Centrale Boeren.eenbanken geldt de Alge
mene Vergunning no. 40 D. De inhoud daarvan komt op het
navolgende neer:
Een boerenleenbank mag vrijelijk crediefen verlenen, over
openstaande cred.eten laten beschikken en voorschotten uit
betalen onder voorwaarde, dat de „Debetsaldi" bij de boe
renleenbank niet stijgen boven alle in art. 1 onder (a), (b) en
(c) van de Algemene Vergunning no. 40 D genoemde maxi
ma. Zolang slechts het totaal der in aanmerking komende
„Debetsaldi" blijft binnen één van deze maxima, loopt de
boerenleenbank vrij van de credietbeperkende maatregelen,
behoudens de verplichting tot maandelijkse inzending aan de
Centrale Bank van de voorgeschreven maandstaat. Wat onder
„Debetsaldi" wordt verstaan blijkt uit de maandstaat, die aan
de Algemene Vergunning is toegevoegd en daarmede één
geheel uitmaakt. Voorschotten met hypothecaire dekking val
len niet onder bedoelde „Debetsaldi"; voorschotten met an
dere dekking doorgaans wel, met uitzondering wederom van
voorschotten aan rechtspersonen met een looptijd van 10 jaar
of langer.
Deze maandstaat moet door iedere boerenleenbank,
opgemaakt naar de toestand per hef einde van de
maand vóór de 15e van de volgende maand, voor het
eerst uiterlijk vóór 15 December 1950 naar de toestand
per 30 November, aan de Centrale worden ingezonden.
Voor boerenleenbanken, welke zich niet strikt aan deze
bepalingen houden, geldt de Algemene Vergunning
no. 40 D niet, hetgeen wil zeggen, dat deze boerenleen
banken in het geheel geen credieten mogen verlenen,
noch de rekeninghouders over openstaand crediet mo
gen laten beschikken en eveneens geen nieuwe voor
schotten noch aan natuurlijke personen noch aan rechts-