7875 gen uit besparingen, wellicht niet kunnen worden atgewacht. In dit verband lijkt mij van belang de aandacht te vestigen op de mogelijkheden, die er in bepaalde landen zullen be staan om uit de tegenwaarde-rekening van de z.g. Marshall dollars, die bij wijze van gift ter beschikking zijn gesteld, mid delen te ontlenen tot de vorming van garantiefondsen, die aanvullende borgtocht kunnen verstrekken voor z.g. investe- ringscredieten. Hiervoor bestaan in ons land ver gevorderde plannen, die ongetwijfeld ook de aandacht van de geïnteres seerde groepen in andere landen vragen. Ook inzake de credietverlening aan coöperaties zijn door de Heer Ludwig belangrijke opmerkingen gemaakt. Gaarna sluit ik mij aan bij zijn opmerking, dat de in de geschiedenis gebleken rendabiliteit van een coöperatie een belangrijke factor is bij de credietfinanciering. Toch komen wij hiermede niet altijd klaar. Hoe moet ons standpunt zijn ten aanzien van de financiering van coöperaties die uit de behoefte van de nieuwe tijd voortspruiten? In ons land wordt meer en meer overgegaan tot hef in leven roepen van z.g. werktuigen coöperaties, die ten doel hebben om ook aan de boeren van kleinere bedrijven de voordelen van het moderne landbouw werktuig te verschaffen. Reeds zijn honderden van dergelijke landbouwwerktuigen-coöperaties opgericht. Bij de financie ring van dergelijke coöperaties kan niet teruggegrepen wor den op een in de geschiedenis gebleken rendabiliteit. Het zelfde moet m.i. gelden, indien de traditionele coöperaties meer en meer ertoe overqaan om te komen tot een concen tratie van krachten, waarbij de bedoeling voorzit om zich van de meest moderne apparatuur te verzekeren. Bij ons te lande gaan zuivelfabrieken samenwerken in hoogwaardige melk- productenfabrieken, die zich de meest moderne fabricage methoden eigen maken. Ook in dergelijke gevallen kunnen we met de in de geschiedenis gebleken rendabiliteit als basis voor de credietverlening niet volstaan. Indien de coöpera tieve verwerkingsbedrijven meer en meer ertoe overgaan, hetgeen op zichzelf als een gezond teken kan worden be schouwd, om zich op moderne leest te schoeien, zullen zij zich ook voor wat de financiering betreft dienen aan te pas sen aan moderne bedrijfs-economische beqinselen. Deze vragen in de allereerste plaats, dat het z.g. onderne-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1950 | | pagina 53