7872
leden veelal aan beperkingen onderhevig is. Andere ge
zichtspunten ter beoordeling van de credietaanvragen zijn
hier dus nodig en de heer Ludwig zocht deze in de rendabili
teit der coöperatie in het verleden, de levensvatbaarheid van
de coöperatie, de verwachtingen omtrent de continuïteit in
haar bedrijfsvoering, de werkzaamheid van de leden binnen
de coöperatie en in de betrouwbaarheid en zakelijkheid van
de leiding.
Landbouwcoöperaties, die aan deze eisen voldoen, zou
den zonder meer credieten kunnen verkrijgen, hoewel, indien
enigszins mogelijk, toch een zo groot mogelijke hypothe
caire zekerheid door de bank moet worden gevraagd.
Ook de statutaire aansprakelijkheid van de leden dient in
zo'n geval nader te worden bekeken. Bij het verstrekken van
credieten voor langer dan vijf jaar verdient het aanbeveling,
aldus de heer Ludwig, om te eisen dat het bedrijf een zeker
eigen vermogen bezit (om eventueel als buffer te dienen bij
het optreden van verliezen), dat verkregen zou kunnen wor
den door het piaafsen van aandeelbewijzen bij de beter ge
situeerde leden.
Met nadruk beklemtoonde de heer Ludwig, dat door de
leiding der banken steeds strenge eisen bij de credietverle-
ning gesteld moeten worden. Nooit mag de boerenleenbank
uitgroeien tot een soort weldadigheidsvereniging. Immers de
boerenleenbanken kunnen slechts crediet geven, zolang haar
spaargelden worden toevertrouwd; en de spaarders zullen
alleen dan hun spaargelden deponeren wanneer zij vertrou
wen hebben in de instelling. Zouden de spaarders tot de be
vinding komen, dat op onverantwoorde wijze credieten wor
den verleend, dan zal daardoor de gehele financiële basis
van de landbouw worden ondermijnd, met alle niet te over-
ziene gevolgen van dien.
In het slot van zijn inleiding bepleitte de spreker nog de
vorming van voldoende reserves, teneinde de positie van de
bank te versterken. Dit vond hij des te noodzakelijker, omdat
alleen bij aanwezigheid van voldoende reserves en bij een
grote discipline zowel van credietgevers als van crediefne-
mers, de mogelijkheid bestaat om grotere credieten op lange
termijn ter beschikking te stellen van de landbouw-coöpe-
raties.