7870 bevolking en de aanwezigheid van vrije landbouwcoöpera ties de voornaamste voorwaarden zijn voor de toekomst en de welvaart van de Europese volkeren. Ze ziet dan ook de handhaving of eveniueie realisering van deze voorwaarden als een van de belangrijkste doeleinden van de economische samenwerking van de Europese landen. In dit verband wijst de resolutie er op, dat internationale overeenkomsten steeds de zekerheid moeten geven aan de individuele staten, dat hun boerenbevolking gevrijwaard wordt voor achteruitgang en verval. Het spreekt vanzeif dat in het kader van dit congres ook grote aandacht werd besteed aan de landbouwcoöperaties en het landbouwcredietwezen. Een speciale commissie werd aangewezen om de hiermede samenhangende vraagstukken te bestuderen en verschillende inleiders belichtten deze vraagstukken in de vergaderingen der commissie. Onder anderen werd door de heer P. Ludwig, directeur van de Luxemburgse Federatie van landbouwcoöperaties een in leiding gehouden over de grondslagen van het agrarisch cre- diet. De heer Ludwig betoogde hierin allereerst, dat een goed geleid agrarisch credieiwezen een noodzakelijke voorwaarde is voor een gezonde landbouw. Immers ook in agrarische bedrijven is in vele gevallen naast eigen vermogen eveneens vreemd vermogen nodig, dat ver leend wordt in de vorm van crediefen op lange of korte ter mijn. Maar alleen die instellingen, die hun gelden uit de agra rische sector zelf verkrijgen, zijn in staat aan de speciale eisen ten aanzien van credietverlening welke de agrarische bevolking stelt, te voldoen. De vraag rijst echter, zo vervolg de de heer Ludwig, volgens welke maatstaven men crediet- aanvragen moet beoordelen, teneinde zo groot mogelijke voordelen te verschaffen aan de agrarische sector als geheel. Spreker meende te moeten vaststellen dat alleen dan cre- dieten mogen worden verschaft, wanneer deze leiden tot een betere rendabiliteit van het bedrijf zonder dat de crediefver- krijgers bloot worden gesteld aan een te grote schuldenlast of een te grote rente- en aflossingsverplichting. Niet een voldoende hypothecaire zekerheid moet dus doorslaggevend zijn bij de beoordeling van credietaanvra- gen, maar de wijze van aanwending van de opgenomen gel-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1950 | | pagina 48