7864
huurders niet beschermd. Indien dus een eigenaar in een op
ruimingsactie tegen zijn huurder slaagt en die huurder heett
onderverhuurd, dan moeten ook de onderhuurders ontrui
men. Wel wordt, indien de eigenaar terzake van een drin
gend eigen gebruik ontruiming door zijn huurder vordert,
met de belangen van de onderhuurders rekening gehouden.
Maar een zelfstandig recht op voortgezet genot is door de
Huurwet aan de onderhuurders tegen de eigenaar niet ver
leend. Dit is ook zeer wel te verklaren, immers tussen eigenaar
en onderhuurder bestaat geen rechtsband. De onderhuurder
ontleent zijn recht aan de huurder. Verliest deze zijn recht op
genot, dan vervalt daarmede de grondslag van het genots-
recht van de onderhuurder. Echter in de gevallen, waarin ten
gevolge van een geslaagde actie van de eigenaar tegen de
hoofdhuurder de onderhuurders mede moeten ontruimen,
treedt het belang van de aan Burgemeester en Wethouders
der betrokken gemeente gegeven bevoegdheid om krach
tens de Woonruimtewet 1947 van de eigenaar ten behoeve
van de gedupeerde onderhuurders het gebruik van die woon
ruimte te vorderen naar voren. Burgemeester en Wethouders
kunnen dus, indien daartoe termen aanwezig zijn, de onder
huurders bescherming verlenen. Daarmede is een sluifend ge
heel verkregen op het terrein der huurbescherming, welker
bespreking thans is voltooid.
Tot slot zij opgemerkt, dat noch de huurprijsregeling noch
de huurbeschermingsregeling bij overeenkomst kan worden
uitgesloten of beperkt. De bepalingen van de Huurwet zijn
dwingend. Afwijkingen daarvan zijn nietig.
BOERENLEENBANK-PRAKTIJK.
Het giro-verkeer.
Het betalingsverkeer speelde zich in de verschillende lan
den en in de opeenvolgende tijdperken op uiteenlopende
wijzen af. Er was nauw verband tussen de ontwikkeling van
het handels- en verkeerswezen en het betalingsverkeer. Zo
dra zich in een bepaalde plaats de handel concentreerde,
ontstond er behoefte aan een instituut, dat een bemiddelende
functie had in dit betalingsverkeer. De bank deed haar in-